ECLI:NL:RVS:2016:3125

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
201601852/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Sluispolder-West, fase 1 door de gemeente Maassluis

Op 19 januari 2016 heeft de raad van de gemeente Maassluis het bestemmingsplan "Sluispolder-West, fase 1" vastgesteld. De vereniging van Huiseigenaren "Woonpark Boonervliet" heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat het plan negatieve gevolgen heeft voor haar leden. De raad heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat de vereniging geen belanghebbende is, omdat de afstand tussen de woningen van de leden en het plangebied meer dan 650 meter bedraagt en zij geen zicht hebben op het plangebied. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 oktober 2016 behandeld. De vereniging stelt dat de realisatie van een nieuwe sportzaal nabij de woningen van haar leden mogelijk is, maar de Afdeling oordeelt dat het belang van de vereniging niet rechtstreeks bij het besluit is betrokken. De Afdeling concludeert dat de vereniging geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201601852/1/R4.
Datum uitspraak: 23 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van Huiseigenaren "Woonpark Boonervliet", gevestigd te Maassluis,
appellante,
en
de raad van de gemeente Maassluis,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 januari 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Sluispolder-West, fase 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De vereniging heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 oktober 2016, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [voorzitter], voorzitter van de vereniging, en [secretaris], secretaris van de vereniging, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.A. Klaver en R. de Roo, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plangebied is gelegen aan de zuidwestzijde van de wijk Sluispolder-West in Maassluis. De oostelijke plangrens wordt gevormd door de Guido Gezellestraat. Aan de noord- en zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Monseigneur W.M. Bekkerslaan en de G.A. Brederolaan. De westelijke plangrens is gelegen ter hoogte van het voetpad tussen de bestaande portiekwoningen aan de G.A. Brederolaan en de naastgelegen school. Het plan voorziet in de realisatie van nieuwe grondgebonden woningen ter vervanging van in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw gerealiseerde, verouderde appartementen en portiekwoningen, welke woningen destijds waren gebouwd om te voorzien in een naoorlogse woningbehoefte. Voorts is in het zuidoostelijke deel van het plangebied de realisatie van een nieuw schoolgebouw met sportzaal voorzien voor basisschool "Het Spectrum".
2. De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep van de vereniging niet-ontvankelijk is, omdat de vereniging geen belanghebbende bij het besluit tot vaststelling van het plan is. Daartoe voert de raad aan dat de afstand tussen de woningen van de leden van de vereniging en het plangebied meer dan 650 meter bedraagt en dat de leden geen zicht hebben op het plangebied.
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2. De vereniging komt blijkens haar statuten op voor de belangen van haar leden, welke leden eigenaar zijn van een woning in het woonpark Boonervliet. Het woonpark Boonervliet ligt in de wijk Sluispolder-Oost in het oostelijke deel van Maassluis nabij de rijksweg A20 op een afstand van ruim 650 meter van het plangebied. De bewoners van het woonpark hebben vanuit hun woningen geen zicht op het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het bestreden plan worden mogelijk gemaakt, is de hiervoor genoemde afstand van ruim 650 meter naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden plan betrokken belang van de leden van de vereniging te kunnen aannemen.
2.3. De vereniging heeft zich in haar nadere stukken alsmede ter zitting op het standpunt gesteld dat zij desondanks als belanghebbende bij het bestreden plan moet worden aangemerkt. Zij heeft er daartoe op gewezen dat de gronden in het onderhavige plangebied evenals de gronden aan de Sportlaan in Maassluis, gelegen nabij de woningen van haar leden, in gemeentelijke beleidsdocumenten naast nog een andere locatie zijn aangewezen als mogelijk geschikte locatie voor de realisatie van een nieuwe sportzaal voor het Reviuslyceum te Maassluis. De vereniging vreest dat nu deze sportzaal niet is voorzien binnen het plangebied van het thans bestreden bestemmingsplan, de sportzaal zal worden gerealiseerd aan de Sportlaan nabij de woningen van haar leden. Zij wenst dit met het ingestelde beroep te voorkomen. Volgens de vereniging is het mogelijk om de voor het Reviuslyceum benodigde sportzaal binnen het onderhavige plangebied te realiseren en wordt deze locatie met de vaststelling van het plan uitgesloten.
Het door de vereniging gestelde belang is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende om te kunnen spreken van een rechtstreeks belang, zoals in artikel 1:2 van de Awb is vereist om als belanghebbende bij het bestreden besluit te kunnen worden aangemerkt. Hiervoor acht de Afdeling redengevend dat de door de vereniging gevreesde vestiging van een nieuwe sportzaal nabij de woningen van haar leden, wat daar ook van zij, geen direct gevolg is van het bestreden besluit. Over de mogelijke locatie voor de realisatie van een nieuwe sportzaal voor het Reviuslyceum zal blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting nog nadere besluitvorming moeten plaatsvinden. De omstandigheid dat bij deze besluitvorming het onderhavige plangebied niet langer kan worden meegenomen als een mogelijke alternatieve locatie voor de realisatie van de voor het Reviuslyceum benodigde sportzaal, vormt uitsluitend een indirect gevolg van het thans bestreden bestemmingsplan.
2.4. Nu de belangen van de leden van de vereniging uitsluitend op indirecte wijze bij het bestreden plan zijn betrokken, zijn zij geen belanghebbende bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 8:1 van de Awb en kan de vereniging daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep instellen.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.C. van Zuijlen, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Zuijlen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2016
810.