ECLI:NL:RVS:2016:3092

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
201508829/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen omgevingsvergunning voor woningbouw in Ubachsberg

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten A en B tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 26 oktober 2015 hun beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal ongegrond verklaarde. De omgevingsvergunning, verleend op 30 juni 2014, betreft de (her)bouw van negen woningen aan de Minnegardsweg 48 tot en met 64 te Ubachsberg. Appellanten zijn van mening dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan "Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o." van 27 juni 2013, omdat er volgens hen geen andere woningen dan twee-aan-een-woningen gebouwd mogen worden op die locatie. Het college van burgemeester en wethouders stelt echter dat de woningbouw niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat het ontbreken van de aanduiding "twee-aan-een" op de digitale verbeelding van het plan geen invloed heeft op de uitleg van het bestemmingsplan.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 oktober 2016 ter zitting behandeld. De rechtbank heeft het standpunt van het college gevolgd en geoordeeld dat de woningbouw in overeenstemming is met het bestemmingsplan. De Afdeling bevestigt deze uitspraak en stelt vast dat het ontbreken van een aanduiding voor een woningbouwtype betekent dat alle typen woningen mogen worden gebouwd op de als "Woongebied" bestemde gronden. De Afdeling concludeert dat de omgevingsvergunning terecht is verleend en dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201508829/1/A1.
Datum uitspraak: 23 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B], wonend te Voerendaal,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 26 oktober 2015 in zaak nr. 15/450 in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B]
en
het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2014 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het (her)bouwen van negen woningen op het adres Minnegardsweg 48 tot en met 64 te Ubachsberg, kadastraal bekend gemeente Voerendaal, sectie C, nummer 3648.
Bij besluit van 16 december 2014 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 28 april 2015 heeft het college besloten dat de door vergunninghouder ingediende gewijzigde tekening onderdeel uitmaakt van het besluit van 30 juni 2014.
Bij uitspraak van 26 oktober 2015 heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 oktober 2016, waar [appellanten], bijgestaan door mr. S. Fraats, advocaat te Maastricht, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.L.E. Laudy, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar stichting Woningstichting Voerendaal, vertegenwoordigd door mr. G.A.M. van der Wouw en M.G.A.M. Wolters, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het bouwplan voorziet in negen duplexwoningen aan de Minnegardsweg 48 tot en met 64. [appellanten] wonen aan de [locatie]. Zij verzetten zich tegen de vergunningverlening.
2. [appellanten] voeren aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het in strijd is met het bestemmingsplan "Kernen Klimmen, Ransdaal, Ubachsberg e.o." van 27 juni 2013 om aan de Minnegardsweg 48 tot en met 64 andere woningen te bouwen dan twee-aan-een-woningen. [appellanten] voeren aan dat dit het geval is, gelet op de formulering van artikel 18 van de planregels en rekening houdend met de omstandigheid dat het ontbreken van de aanduiding "twee-aan-een" op de digitale verbeelding van het vastgestelde plan een omissie is. Het college stelt zich op het standpunt dat de woningbouw niet in strijd is met het bestemmingsplan. Dat de aanduiding "twee-aan-een" bij wijze van omissie ontbreekt op de digitale verbeelding van het bestemmingsplan, doet volgens het college niet terzake bij de uitleg van het bestemmingsplan.
3. De rechtbank heeft het standpunt van het college gevolgd dat de woningbouw in overeenstemming is met het bestemmingsplan.
4. Blijkens de verbeelding van het bestemmingsplan "Kernen Klimmen, Ransdael e.o." is aan de Minnegardsweg 48 tot en met 64 de bestemming "Woongebied" toegekend.
Ingevolge artikel 18, lid 18.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor "Woongebied" aangewezen gronden bestemd voor wonen.
Ingevolge lid 18.2.1, aanhef en onder a.1., mogen op de voor "Woongebied" aangewezen gronden uitsluitend worden gebouwd woningen, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" uitsluitend een vrijstaande woning mag worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding "twee-aan-een" uitsluitend twee-aan-een woningen mogen worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd.
5. De Afdeling stelt op grond van de formulering van artikel 18, van de planregels vast dat het niet in strijd is met het bestemmingsplan om op de als "Woongebied" bestemde gronden aan de Minnegardsweg 48 tot en met 64 duplexwoningen te bouwen. De rechtbank is terecht tot het oordeel gekomen dat het ontbreken van een aanduiding voor een woningbouwtype betekent dat alle typen woningen mogen worden gebouwd. De tekst van artikel 18, van de planregels is hierover duidelijk. De omstandigheid dat het ontbreken van de aanduiding "twee-aan-een" op de digitale verbeelding van het vastgestelde plan een omissie is, wat hiervan verder ook zij, betekent niet dat het college de omgevingsvergunning had moeten weigeren. Dit zou afbreuk doen aan de rechtszekerheid.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Van Altena w.g. Priem
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2016
646.