201606256/1/R6.
Datum uitspraak: 16 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Amsterdam,
appellant,
en
de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Zuidas-Vivaldi" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2016, waar [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam, en mr. R. Kovács, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder zijn daar de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NSI Kantoren B.V., vertegenwoordigd door mr. E. Haverkamp, advocaat te Rotterdam, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Encore + Eurocenter II B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het plan
2. Het plangebied maakt deel uit van het gebied dat bestuurlijk is aangewezen als grootstedelijk projectgebied Zuidas. Het wordt globaal begrensd door de Ringweg A10 aan de noordkant, de Europaboulevard aan de oostkant, de De Boelelaan aan de zuidkant en de Antonio Vivaldistraat aan de westkant. Het plan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de ontwikkeling van de A10 zone. Dit betreft een gemengd programma van werken en voorzieningen van maximaal 80.000 m² brutovloeroppervlak. Voor de overige gronden in het plangebied is het bestemmingsplan conserverend van aard.
Het beroep
3. [appellant] woont aan de [locatie]. Ter zitting is vast komen te staan dat hij zich richt tegen de plandelen met de bestemming "Kantoor-1" en "Kantoor-2", voor zover de in het ontwerpplan op de verbeelding opgenomen aanduidingen voor de maximale bruto vloeroppervlakte zijn komen te vervallen. Hij betoogt dat hierdoor hogere bebouwing kan worden gerealiseerd dan de bebouwing die in de bestaande situatie aanwezig is. Hij voert aan dat dit leidt tot een aantasting van zijn uitzicht.
4. Vaststaat dat in het plangebied kantoorbebouwing kan worden opgericht die hoger is dan de bebouwing die in de bestaande situatie aanwezig is of is vergund. De raad heeft ter zitting toegelicht dat dit niet de bedoeling is geweest. Nu de raad niet heeft geregeld wat hij heeft beoogd, ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover niet is geregeld dat als maximale bouwhoogtes binnen de bestemmingen "Kantoor-1" en "Kantoor-2" de bestaande bouwhoogtes gelden, in strijd met artikel 3:2 van de Awb is vastgesteld. Het plan dient in zoverre te worden vernietigd.
Het betoog slaagt.
5. Het beroep is gegrond.
Opdracht
6. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen met inachtneming van overweging 4 het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te wijzigen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
Proceskosten
7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 22 juni 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zuidas-Vivaldi" gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 22 juni 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zuidas-Vivaldi", voor zover niet is geregeld dat als maximale bouwhoogtes binnen de bestemmingen "Kantoor-1" en "Kantoor-2" de bestaande of vergunde bouwhoogtes gelden;
III. draagt de raad van de gemeente Amsterdam op om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen;
IV. treft de voorlopige voorziening dat de plandelen met de bestemmingen "Kantoor-1" en "Kantoor-2" worden geschorst totdat het hiervoor in III. bedoelde nieuw te nemen besluit in werking treedt;
V. veroordeelt de raad van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 496,00 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Amsterdam aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Hagen w.g. Priem
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2016
646.