ECLI:NL:RVS:2016:2964

Raad van State

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
9 november 2016
Zaaknummer
201507021/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
  • D.J.C. van den Broek
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kostverlorenstraat e.o. en de weigering tot wijziging van de bestemming van perceel te Zandvoort

Op 9 november 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o.". Het geschil ontstond na de vaststelling van dit bestemmingsplan door de raad van de gemeente Zandvoort op 23 juni 2015. [appellante] en anderen, eigenaren van een perceel te Zandvoort, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat hun perceel ten onrechte niet in het bestemmingsplan is opgenomen en dat er een woonbestemming aan zou moeten worden toegekend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 september 2016, waar zowel [appellante] als de raad van de gemeente Zandvoort vertegenwoordigd waren. De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze vrijheid niet zo ver strekt dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het perceel van [appellante] en anderen niet in het bestemmingsplan op te nemen, omdat de aan het perceel toegekende natuurbestemming gehandhaafd moest blijven.

Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep van [appellante] en anderen ongegrond, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de beleidsvrijheid van de raad bij het vaststellen van bestemmingsplannen, mits deze besluiten in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201507021/1/R1.
Datum uitspraak: 9 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats], en anderen,
en
de raad van de gemeente Zandvoort,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en anderen, de raad, [belanghebbenden] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting gelijktijdig met zaaknrs. 201508989/1/R1 en 201602160/1/A1 behandeld op 5 september 2016, waar [appellante] en anderen, vertegenwoordigd door A.E. Koningsveld-den Ouden, bijgestaan door mr. R. Lever, advocaat te Leiden, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college), vertegenwoordigd door T.F.M. van der Kleij, werkzaam bij de gemeente, en [belanghebbenden], bijgestaan door F.E. van Caspel. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actualisering van het geldende bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." dat is vastgesteld op 2 december 2003. Het plan kan grotendeels worden gezien als een voortzetting van de voorgaande juridisch-planologische regeling voor het plangebied. Het plan is daarbij afgestemd op de huidige wet- en regelgeving. Daarnaast zijn in het plan diverse (nieuwe) wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden opgenomen waarmee (kleinschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk kunnen worden gemaakt.
Inleiding
3. [appellante] en anderen zijn eigenaren van het perceel [locatie 1], althans van het perceel dat is gelegen tussen de percelen [locatie 2] en [locatie 3], te Zandvoort. Zij zijn tevens eigenaren van het Kostverlorenpark, dat aan de achterkant van het perceel grenst. In 2005 hebben [appellante] en anderen aan de gemeente te kennen gegeven op het perceel een woning te willen bouwen en de verkoopopbrengst daarvan te willen besteden aan het beheer en het onderhoud van het Kostverlorenpark. Het college heeft daarop laten weten bereid te zijn hieraan medewerking te verlenen. Op het perceel rustte - en rust, op grond van het bestemmingsplan "Strand en Duin", ook nu nog - de bestemming "Natuur". Om de bouw van een woning op het perceel planologisch mogelijk te maken, dient de bestemming ervan derhalve te worden gewijzigd.
Met het oog op een dergelijke bestemmingswijziging sloten de eigenaren van het perceel [locatie 1] en het Kostverlorenpark en de gemeente in 2011 een overeenkomst. In deze overeenkomst verbonden de eigenaren zich ertoe om terzake een ontwerpbestemmingsplan te laten opstellen waarin aan het perceel deels een woonbestemming zou worden toegekend. De gemeente verbond zich ertoe om een dergelijk plan in procedure te brengen en zich te zullen inspannen voor de vaststelling daarvan. In oktober 2012 is het plan "[locatie 1]", dat door de eigenaren in dit verband is opgesteld, aan de gemeente aangeboden. In december 2012 werd het voorontwerp van dat plan ter visie gelegd. Het plan werd vervolgens echter niet verder in procedure gebracht.
Naar aanleiding van een brief van 23 augustus 2013 van de eigenaren van het perceel, besloot de raad op 29 oktober 2013 om het bestemmingsplan "Strand en Duin" niet in die zin aan te passen dat op het perceel [locatie 1] de bouw van een woning mogelijk zou worden gemaakt. Dit raadsbesluit is op 22 oktober 2014 door de Afdeling vernietigd. In die uitspraak werd de raad opgedragen een nieuw besluit te nemen. Op 26 mei 2015 besloot de raad opnieuw om het bestemmingsplan "Strand en Duin" niet te herzien. Het bezwaar dat hiertegen werd gemaakt, is op 24 november 2015 ongegrond verklaard.
[appellante] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o.". Zij betogen dat de raad - nu het voorontwerpbestemmingsplan "[locatie 1]" verder niet in procedure is gebracht en de raad weigert om het bestemmingsplan "Strand en Duin" te herzien teneinde de bouw van een woning op het perceel [locatie 1] mogelijk te maken - het perceel ten onrechte niet in het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." heeft opgenomen en daarin aan het perceel een woonbestemming heeft toegekend.
Het beroep
4. [appellante] en anderen betogen dat de raad het perceel [locatie 1] ten onrechte buiten het plangebied heeft gelaten. Zij voeren hiertoe aan dat zij voor het perceel dezelfde bestemming wensen als die geldt op de belendende percelen, namelijk "Wonen 1" en "Tuin". Omdat het perceel geen onderdeel is van het Kostverlorenpark en dus ook niet in het bestemmingsplan "Strand en Duin", waarin het park is opgenomen, hoeft te worden betrokken, had het volgens [appellante] en anderen in het plan "Kostverlorenstraat e.o." moeten worden opgenomen.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Strand en Duin" op 27 november 2008, het perceel [locatie 1] bewust aan het plangebied van het toenmalige bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." is onttrokken en in samenhang met het Kostverlorenpark is bestemd. De reden voor deze keuze was gelegen in de wens van de raad om natuurgebieden, inclusief in- en opgangen daartoe, in het bestemmingsplan "Strand en Duin" onder te brengen. Nu de raad het verzoek van [appellante] en anderen tot herziening van het bestemmingsplan "Strand en Duin" teneinde aldaar de bouw van een woning op het perceel [locatie 1] mogelijk te maken, heeft afgewezen, ligt het volgens de raad niet voor de hand om de bestemmingsregeling die [appellante] en anderen voor het perceel wensen, in het onderhavige plan op te nemen. De door hen gewenste bestemmingsregeling komt namelijk overeen met die in het voorontwerpbestemmingsplan "[locatie 1]", waartegen de raad dusdanige bezwaren had dat dat plan verder niet in procedure is gebracht.
4.2. De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen [appellante] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de bezwaren van [appellante] en anderen tegen de door de raad gekozen planbegrenzing, hoofzakelijk zijn gelegen in hun wens om voor het perceel [locatie 1] eenzelfde bestemming te verkrijgen als aan de naastgelegen percelen is toegekend. Nu de raad het verzoek om herziening van het bestemmingsplan "Strand en Duin" in die zin dat de bouw van een woning op het perceel [locatie 1] mogelijk wordt gemaakt, heeft afgewezen omdat hij de aan het perceel toegekende natuurbestemming wilde handhaven, en dit besluit, blijkens de uitspraak van de Afdeling van heden, ECLI:NL:RVS:2016:2945, in stand blijft, heeft hij in redelijkheid kunnen besluiten het perceel niet in het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." te betrekken. Evenmin is gebleken dat tussen het perceel [locatie 1] en het voorliggende plan een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat, dat desondanks aanleiding bestaat voor een ander oordeel.
Het betoog faalt.
5. Het beroep van [appellante] en anderen tegen het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kostverlorenstraat e.o." is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, griffier.
w.g. Hoekstra w.g. Van Driel
voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2016
414-831.