201501256/1/R1.
Datum uitspraak: 10 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de raad van gemeente Dinkelland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "A1-zone" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 december 2015, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.Y. Rutjes, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaar van de raad heeft [appellant] ter zitting nog een stuk overgelegd.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellant] heeft in het plangebied de eigendom van een bosperceel van ongeveer 1,9 ha met de kadastrale aanduiding M 3551 en een aangrenzend perceel grasland van ongeveer 0,4 ha met de kadastrale aanduiding M 3299.
3. [appellant] betoogt dat het zuidwestelijke deel van zijn perceel M 3299 ten onrechte de bestemming "Bos" heeft in plaats van de bestemming "Agrarisch" die aan het overige deel van het perceel is toegekend. Volgens [appellant] volgt de omvang van het perceel M 3299 uit het door hem overgelegde uittreksel van 10 juni 2009 van de kadastrale kaart van onder meer perceel M 3299.
3.1. Ter zitting heeft de raad erkend dat het zuidwestelijke deel van het perceel M 3299 ten onrechte de bestemming "Bos" heeft in plaats van de bestemming "Agrarisch". Daarbij heeft de raad te kennen gegeven dat het overgelegde uittreksel van 10 juni 2009 een juiste weergave van perceel M 3299 is.
Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Dit betoog slaagt.
4. [appellant] betoogt dat het perceel M 3299 ten onrechte de dubbelbestemming "Waarde - Ecologie" heeft. Hij is van mening dat de raad rekening had moeten houden met het voornemen van de provincie Overijssel om het perceel niet langer als te beschermen natuur aan te merken.
4.1. Het college stelt zich op het standpunt dat de bestemming "Waarde - Ecologie" is toegekend omdat het perceel in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 (hierna: Omgevingsverordening) is aangewezen als onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS) en in dit verband is aangeduid als ‘bestaande natuur’. Uit de Omgevingsverordening volgt dat gebieden met bestaande natuur dienen te worden beschermd.
4.2. Ingevolge artikel 12, lid 12.1, van de planregels zijn de voor "Waarde - Ecologie" aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud, versterking en ontwikkeling van de EHS.
4.3. Ingevolge artikel 2.7.2, eerste lid, van de Omgevingsverordening wordt het werkingsgebied van titel 2.7 EHS begrensd door de geometrische plaatsbepaling van de EHS op de digitale kaart EHS behorende bij deze verordening.
Ingevolge artikel 2.7.3, eerste lid, wordt het beschermingsregime voor gebieden die op de kaart als bedoeld in artikel 2.7.2 zijn aangeduid als gebiedscategorie ‘Bestaand' vastgelegd in een bestemmingsplan.
Ingevolge het tweede lid moeten gebieden die op de kaart als bedoeld in artikel 2.7.2 zijn aangeduid als ‘Bestaand' een bestemming krijgen die uitsluitend is gericht op het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden.
Ingevolge het vierde lid wijzen bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden die op de kaart als bedoeld in artikel 2.7.2 zijn aangeduid als EHS, geen bestemmingen aan of stellen geen regels die activiteiten mogelijk maken die leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gebieden, of van de samenhang tussen die gebieden.
Ingevolge het vijfde lid houden de verplichtingen die voortvloeien uit lid 2 tot en met 4, in ieder geval in: behoud van areaal, kwaliteit en samenhang van de betrokken gebieden.
4.4. Uit de Omgevingsverordening en de daarbij behorende kaart blijkt dat het perceel M 3299 ten tijde van de vaststelling van het plan was aangewezen als onderdeel van de EHS en de aanduiding ‘Bestaand’ had. Gelet op artikel 2.7.3, eerste en tweede lid, van de Omgevingsverordening was de raad gehouden aan het perceel M 3299 een bestemming toe te kennen gericht op het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van dit gebied. De bestemming "Waarde - Ecologie" is hiermee in overeenstemming.
Voor zover [appellant] wijst op voornemens om de status van het perceel in het kader van het Natuurbeheerplan en de EHS te wijzigen, overweegt de Afdeling het volgende. Volgens een brief van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 3 februari 2015 is de provincie voornemens tegemoet te komen aan het bezwaar van [appellant] tegen de bescherming van het perceel grasland van [appellant] in het natuurbeheerplan. De provincie zal hier in de eerstkomende wijziging van het Natuurbeheerplan rekening mee houden. Vervolgens zal de Omgevingsverordening dienen te worden gewijzigd. Gelet op het feit dat de toetsing van het bestreden besluit door de Afdeling wordt verricht aan de hand van de feiten zoals die zich voordeden en het recht dat gold ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, kunnen de voornemens tot wijziging van de bescherming van het perceel M 3299 niet worden betrokken bij het thans voorliggende geschil.
Het betoog faalt.
5. [appellant] betoogt dat de dubbelbestemming "Waarde - Ecologie" waardedaling van het perceel tot gevolg heeft.
5.1. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van het perceel van [appellant] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan. Het betoog faalt.
6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft de bestemming "Bos" voor het zuidwestelijke deel van het op het uittreksel van 10 juni 2009 van de kadastrale kaart aangegeven perceel M 3299, is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak ten aanzien van dit plandeel in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd. Daarbij is er rekening mee gehouden dat het deel van het perceel M 3299 dat al de bestemming "Agrarisch" heeft, de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - boom- en sierteelt" heeft. Verder behoudt het perceel M 3299 de dubbelbestemming "Waarde - Ecologie" en de gebiedsaanduiding "geluidzone - spoor".
Hierbij betrekt de Afdeling dat het zelf voorzien tot gevolg heeft dat in overeenstemming met de feitelijke situatie aan een geringe oppervlakte - een klein deel van een perceel van ongeveer 0,4 ha - alsnog de bestemming "Agrarisch" en de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - boom- en sierteelt" wordt toegekend.
7. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
8. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dinkelland van 16 december 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "A1-zone", voor zover het betreft de bestemming "Bos" voor het zuidwestelijke deel van het op het uittreksel van 10 juni 2009 van de kadastrale kaart aangegeven perceel M 3299;
III. bepaalt dat het onder II bedoelde deel van het perceel M 3299 de bestemming "Agrarisch" en de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - boom- en sierteelt" heeft;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. draagt de raad van de gemeente Dinkelland op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II en III worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI. veroordeelt de raad van gemeente Dinkelland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 24,83 (zegge: vierentwintig euro en drieëntachtig cent);
VII. gelast dat de raad van gemeente Dinkelland aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2016
191.