ECLI:NL:RVS:2016:2933

Raad van State

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
2 november 2016
Zaaknummer
201606446/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Op 25 oktober 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, waaronder een minderjarig kind, hadden aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze waren door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 11 mei 2016 niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 18 augustus 2016 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek was gericht op het voorkomen van overdracht van de vreemdelingen gedurende de behandeling van het hoger beroep. De grieven van de vreemdelingen waren gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat zij op grond van de Europese Verordening (EU) nr. 604/2013 aan Bulgarije konden worden overgedragen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de beoordeling van deze grieven nader onderzoek vereiste, wat niet mogelijk was in deze procedure. Gezien het spoedeisende belang van de vreemdelingen, besloot de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdelingen niet mochten worden overgedragen totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep. Tevens werd de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die op € 496,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201606446/2/V3.
Datum uitspraak: 25 oktober 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], mede voor haar minderjarige kind, en [vreemdeling 3], [vreemdeling 4] en [vreemdeling 5],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 18 augustus 2016 in zaken nrs. NL16.1064, NL16.1066, NL16.1068, NL16.1070 en NL16.1072 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 11 mei 2016 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 18 augustus 2016 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld.
Voorts hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdelingen worden overgedragen gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2. De in hoger beroep voorgedragen grieven zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de vreemdelingen op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (PbEU 2013 L180) aan Bulgarije kunnen worden overgedragen.
De beoordeling van deze grieven vergt nader onderzoek, waartoe deze procedure zich niet goed leent. Nu voorts is gebleken van een spoedeisend belang, als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb, ziet de voorzieningenrechter, gelet op de betrokken belangen, aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om de staatssecretaris op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden overgedragen, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 496,00 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Verbeek
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2016
574.