201503555/1/A1.
Datum uitspraak: 10 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 maart 2015 in zaak nr. 14/4535 in het geding tussen:
[appellant]
en
de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 28 maart 2014 heeft de RDW voor het kenteken […] de aantekening "verbod voor het rijden over de weg" in het kentekenregister geplaatst.
Bij besluit van 2 september 2014 heeft de RDW het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar, onder aanvulling van de motivering, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 maart 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 december 2015, waar [appellant], bijgestaan door mr. T. van der Weijde, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, en de RDW, vertegenwoordigd door C.B.J. Maenhout, werkzaam bij de RDW, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Op 15 oktober 2008 is door een ander dan [appellant] een zelfbouwframe aan de RDW aangeboden. De RDW heeft op die datum in het frame het [voertuigidentificatienummer] ingeslagen. Het afgebouwde voertuig, een motorfiets, is aan de RDW op 27 oktober 2008 aangeboden voor een keuring aan de individuele toelatingseisen. Volgens het op die dag opgemaakte keuringsrapport bestond de motorfiets uit een frame voorzien van voornoemd VIN, een Harley Davidson motorblok met het nummer […], en een versnellingsbak met nummer […]. Voorts is vastgelegd dat de wielbasis van de ter keuring aangeboden motorfiets 179 cm is. Bij besluit van 31 oktober 2008 heeft de RDW het kenteken […] afgegeven. De gegevens van het op 27 oktober 2008 opgestelde keuringsrapport zijn daarbij in het kentekenregister opgenomen. Tegen het besluit van 31 oktober 2008 zijn geen rechtsmiddelen aangewend. [appellant] is sinds 17 december 2008 de tenaamgestelde van de motorfiets met dat kenteken.
Op 29 januari 2014 hebben medewerkers van het Permanent Autoteam van de politie Oost-Nederland (hierna: PAT) een forensisch-technisch onderzoek verricht op de motorfiets voorzien van het kenteken […]. In het van dat onderzoek opgestelde rapport van 26 maart 2014 staat onder meer dat het voertuig met voormeld kenteken is voorzien van een REVTECH motorblok met nummer […]. Voorts staat in het rapport dat door het PAT een wielbasis is gemeten van 164 cm. Aan de hand van dit rapport, dat ten grondslag ligt aan het bij het besluit van 2 september 2014 gehandhaafde besluit van 28 maart 2014, heeft de RDW vastgesteld dat het motorblok en de wielbasis zijn gewijzigd ten opzichte van het voertuig waarvoor het kenteken […] op 31 oktober 2008 is afgegeven. Op grond daarvan heeft de RDW de aantekening "verbod voor het rijden over de weg" in het kentekenregister geplaatst.
[appellant] kan zich daarmee niet verenigen. Volgens hem zijn in het keuringsrapport van 27 oktober 2008 verkeerde gegevens omtrent het voertuig met het [VIN] opgenomen.
2. Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw 1994) dient door de RDW aan de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen op de weg overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een kenteken voor dat voertuig te zijn opgegeven.
Ingevolge het tweede lid dient ter zake van de in het eerste lid bedoelde opgave overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels door de RDW een kentekenbewijs te zijn afgegeven aan de eigenaar of houder van het voertuig.
Ingevolge het vijfde lid dienen motorrijtuigen overeen te komen met de gegevens in het voor het betrokken voertuig afgegeven kentekenbewijs en met de gegevens die omtrent het voertuig zijn opgenomen in het kentekenregister, tenzij krachtens artikel 71 een bepaalde afwijking van die gegevens is toegestaan.
Ingevolge het zesde lid, aanhef en onder a, zijn voor overtreding van het eerste tot en met het vijfde lid, voor zover het betreft een motorrijtuig, aansprakelijk de eigenaar of houder die het motorrijtuig op de weg laat staan of daarmee over de weg laat rijden, alsmede in het geval dat met dat motorrijtuig over de weg wordt gereden, de bestuurder.
Ingevolge artikel 48, tweede lid, vindt inschrijving in het kentekenregister slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.
Ingevolge artikel 51a, derde lid, aanhef en onder c, voor zover van belang, kan een tenaamstelling vervallen worden verklaard indien in de bouw of inrichting van het ingeschreven voertuig wijzigingen zijn aangebracht die niet zijn goedgekeurd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet.
Ingevolge artikel 38, eerste lid, aanhef en onder b, van het Kentekenreglement (hierna: Kr) kan de Dienst Wegverkeer bepalen dat met een te naam gesteld voertuig niet op de weg mag worden gereden indien naar het oordeel van deze dienst het voertuig niet voldoet aan een of meer van de in artikel 51a, derde lid, onderdelen b, c, of d, van de wet bedoelde eisen.
Ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van de Regeling voertuigen moeten de in paragraaf 2 vermelde wijzigingen in de constructie van gekentekende voertuigen, voor zover niet anders is bepaald, zijn goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg, waarbij moet worden voldaan aan de in paragraaf 2 ter zake van de betrokken wijziging vermelde eisen.
Ingevolge artikel 6.3, eerste lid, aanhef en onder c, moet bij wijziging van de constructie van een voertuig waardoor de onderstaande voertuiggegevens wijzigen, en na deze wijziging niet meer overeenstemmen met het kentekenregister, het voertuig voldoen aan de voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging, de wielbasis van voertuigen met kettingaandrijving, met uitzondering van bromfietsen, indien deze meer dan 60 mm afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde en van overige voertuigen, met uitzondering van bromfietsen, indien deze meer dan 2% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de RDW niet in redelijkheid bij het kenteken […] de aantekening "verbod voor het rijden over de weg" in het kentekenregister heeft kunnen plaatsen. Daartoe voert hij aan dat de RDW bij de besluitvorming ten onrechte van de juistheid van het keuringsrapport van 27 oktober 2008 is uitgegaan. In dat verband voert hij aan dat in het keuringsrapport ten onrechte niet is opgenomen dat het balhoofdhoek van het voertuig is gewijzigd en als gevolg daarvan het voertuig een andere wielbasis heeft. [appellant] voert voorts aan dat hem niet kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het keuringsrapport van 27 oktober 2008.
[appellant] voert verder aan dat de RDW zich bij de besluitvorming ten onrechte heeft gebaseerd op het rapport van het PAT van 26 maart 2014. Volgens [appellant] is het rapport opgesteld door ondeskundige medewerkers van het PAT. Bij het onderzoek op 29 januari 2014 moest hij een medewerker van het PAT helpen bij het lokaliseren van het versnellingsbaknummer en is uitsluitend op basis van een afbeelding op het deksel van de versnellingsbak tot de conclusie gekomen dat in het voertuig een andere versnellingsbak was geplaatst, aldus [appellant]. Volgens [appellant] voldoet het rapport van 26 maart 2014 voorts niet aan de eisen van verslaglegging die daaraan mogen worden gesteld. Hij wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling van 20 mei 2015 in zaak nr. 201404852/1/A1.
3.1. De rechtbank heeft in navolging van de RDW met juistheid overwogen dat, nu niet is opgekomen tegen het besluit van 31 oktober 2008, dit tot gevolg heeft dat van de rechtmatigheid van dat besluit moet worden uitgegaan, zowel wat de wijze van totstandkoming als wat de inhoud betreft. Zoals de Afdeling eerder bij uitspraak van 11 december 2013 in zaak nr. 201304454/1/A1 heeft overwogen, kan slechts in uitzonderlijke gevallen reden bestaan om van dit uitgangspunt af te wijken, namelijk indien door toedoen van het bestuursorgaan niet aan betrokkene kan worden toegerekend dat hij de procedure bij de bestuursrechter ongebruikt heeft gelaten of niet heeft voltooid of het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van het besluit uitdrukkelijk en tijdig heeft erkend. Dat [appellant] ten tijde van de keuring op 27 oktober 2008 nog geen eigenaar was van het voertuig met het kenteken […], vormt geen reden om van het uitgangspunt dat van de rechtmatigheid van het op het keuringsrapport van 27 oktober 2008 gebaseerde besluit van 31 oktober 2008 moet worden uitgegaan, af te wijken.
Gelet op het vorenstaande, is de RDW terecht van de juistheid van het op het keuringsrapport van 27 oktober 2008 gebaseerde besluit van 31 oktober 2008 uitgegaan en is niet aan de orde of in dat keuringsrapport de juiste gegevens van de motorfiets zijn opgenomen.
3.2. Door [appellant] is niet betwist dat het voertuig met het kenteken […] ten tijde van de keuring op 29 januari 2014 beschikte over een REVTECH motorblok en een wielbasis van 164 cm. Reeds hierom heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de RDW het rapport van 26 maart 2014 niet aan haar besluitvorming ten grondslag mocht leggen.
3.3. Uit het rapport van 26 maart 2014 blijkt dat het voertuig met het kenteken […] beschikt over een REVTECH motorblok en een wielbasis heeft van 164 cm. Dit wijkt af van de in het eerdere keuringsrapport van 27 oktober 2008 en de op basis daarvan in het kentekenregister opgenomen gegevens. Hieruit volgt dat in de bouw of inrichting van het voertuig wijzigingen zijn aangebracht. Deze wijzigingen zijn niet goedgekeurd. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat de RDW, gelet op artikel 38, eerste lid, onder b, van het Kr, gelezen in samenhang met artikel 51a, derde lid, onder c, van de Wvw 1994 in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot het plaatsen van een aantekening "verbod voor het rijden over de weg" in het kentekenregister.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.
w.g. Van der Spoel w.g. Soede
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2016
270-789.