201604840/3/R6.
Datum uitspraak: 10 oktober 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Driestar B.V., gevestigd te Utrecht, en anderen,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 mei 2016 heeft het college het wijzigingsplan "Pannekoekstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Driestar B.V. en anderen beroep ingesteld.
Driestar B.V. en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Driestar B.V. en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 september 2016, waar Driestar B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.C. van Meppelen Scheppink, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. van Lunteren, A.A.H. Jans en A. Ypma, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het wijzigingsplan voorziet in een nieuw appartementencomplex van vier bouwlagen met 21 woningen en twee commerciële ruimten in het centrum van Rotterdam. Aan het plangebied was in het bestemmingsplan "Laurenskwartier" uit 2013 de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" met de gebiedsaanduiding "wro-zone-wijzigingsgebied-5" toegekend. Het plangebied wordt omringd door bestaande bebouwing.
3. Driestar B.V. en anderen zijn eigenaren en verhuurders van bedrijfs-, kantoor-, horeca- en winkelruimten aan de Pannekoekstraat 96-106 en 108-120. Deze panden bevinden zich op korte afstand van het voorziene appartementengebouw. Driestar B.V. en anderen vrezen voor de gevolgen van de voorziene nieuwbouw voor de bereikbaarheid en verhuurbaarheid van hun panden en keren zich daarom tegen het plan.
4. Bij besluit van 10 augustus 2016 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van het voorziene appartementencomplex, waartegen Driestar B.V. en anderen bezwaar hebben gemaakt. Ter zitting heeft het college desgevraagd gesteld dat de ontwikkelaar, De Linten B.V., zo spoedig mogelijk wenst te beginnen met het bouwen van de appartementen. Er is derhalve sprake van een spoedeisend belang.
5. Driestar B.V. en anderen betogen dat het wijzigingsplan in strijd met een goede ruimtelijke ordening is vastgesteld. In dat kader stellen zij onder meer dat het college onvoldoende aandacht heeft besteed aan de gevolgen voor de bereikbaarheid van haar eigendommen, in het bijzonder de bereikbaarheid van Piekfijn, een winkel voor tweedehands goederen (een kringloopwinkel en sociale werkvoorziening). Daartoe voeren zij aan dat door de situering van het voorziene gebouw een onbruikbare expeditiestraat ontstaat tussen de bestaande bebouwing en het voorziene gebouw, omdat vrachtwagens die expeditiestraat niet kunnen indraaien. Ook wijzen zij op gevolgen voor het bestaande terras van de horecagelegenheid Picknick.
Verder stellen Driestar B.V. en anderen dat het aspect parkeren in het wijzigingsplan onvoldoende is onderbouwd. Zij voeren aan dat het college weliswaar heeft gesteld dat in de parkeerverordening moet worden bepaald dat de toekomstige bewoners van het appartementengebouw niet in aanmerking komen voor een vergunning voor parkeren op straat, maar dat dit nog niet is vastgelegd in de parkeerverordening.
5.1. Tussen de bestaande bebouwing aan de Pannekoekstraat 108-120 van Driestar B.V. en anderen en het voorziene gebouw is een doorgang van acht tot negen meter breed voorzien. In deze doorgang ligt ook het vergunde terras van Picknick. Deze doorgang moet worden gebruikt door vrachtwagens om Piekfijn te bevoorraden. Uit de door Driestar B.V. en anderen overgelegde tekeningen kan worden afgeleid dat de toegang tot de expeditiestraat, mede door het vergunde terras, dusdanig nauw is dat vrachtwagens de expeditiestraat niet kunnen indraaien. De door het college ter zitting getoonde tekeningen bevestigen het beeld dat de toegang tot de expeditiestraat voor vrachtwagens zeer nauw is, zij het dat volgens die tekeningen de vrachtwagens de expeditiestraat net zouden moeten kunnen inrijden en de manoeuvreerruimte zeer beperkt is. Volgens het college blijven de bevoorradingsmogelijkheden van de panden van Driestar B.V. en anderen aanwezig. Gelet op de getoonde tekeningen heeft de voorzieningenrechter ernstige twijfel over de juistheid van het standpunt van het college. Zij is er dan ook op voorhand niet van overtuigd dat het college zich in voldoende mate heeft vergewist van de gevolgen van deze nauwe toegang voor Driestar B.V. en anderen.
5.2. Wat betreft het aspect parkeren, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De voorziene appartementen leiden tot een parkeerbehoefte van minimaal vier tot maximaal zeven parkeerplaatsen en het vervallen van een aantal bestaande parkeerplaatsen. Het plan voorziet niet in parkeerplaatsen om te voorzien in de behoefte die ten gevolge van het plan ontstaat. In plaats daarvan zal volgens het college de parkeerverordening door de raad worden aangepast, in die zin dat wordt bepaald dat de bewoners van het appartementencomplex niet in aanmerking komen voor een vergunning voor het parkeren op straat. In plaats daarvan kunnen zij een parkeerplaats huren of kopen in een van de parkeergarages in de omgeving van het gebouw. De voorzieningenrechter stelt vast dat de parkeerverordening nog niet door de raad is aangepast en ter zitting is verklaard dat nog niet bekend is wanneer de raad hierover zal besluiten. Nu het wijzigingsplan ook anderszins niet voorziet in mogelijkheden om in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien, is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd waarom de gevolgen voor het parkeren acceptabel zijn.
6. Gelet op het voorgaande en na afweging van alle betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De overige gronden van Driestar B.V. en anderen behoeven hierom geen bespreking meer.
7. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van 10 mei 2016 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Pannekoekstraat";
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Driestar B.V. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 992,00 (zegge: negenhonderdtweeënnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Driestar B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 334,00 (zegge: driehonderdvierendertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Nijholt, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Nijholt
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2016
767.