ECLI:NL:RVS:2016:2696
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen last onder dwangsom voor verwijdering bijgebouwen te Eersel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoeker] tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 12 augustus 2016. De rechtbank had een last onder dwangsom opgelegd voor de verwijdering van aangebouwde bijgebouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw op het perceel [locatie] te Eersel. [Verzoeker] heeft de voorzieningenrechter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en de last onder dwangsom te schorsen. De mondelinge uitspraak vond plaats op 6 oktober 2016.
De voorzieningenrechter, mr. C.J. Borman, heeft in zijn uitspraak de last onder dwangsom geschorst. Hij overwoog dat de dwangsom op dat moment nog niet volledig was verbeurd en dat [verzoeker] inmiddels een aanvraag om een omgevingsvergunning had ingediend. Dit deed vermoeden dat legalisering van de betrokken bouwwerken mogelijk was. Daarnaast werd opgemerkt dat er geen dringende overlast was voor [persoon] door de aanwezigheid van de bouwwerken, wat de onmiddellijke uitvoering van de last onder dwangsom niet rechtvaardigde.
De voorzieningenrechter heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 992,00, en het griffierecht van € 251,00 aan [verzoeker] te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het opleggen van lasten onder dwangsom en de mogelijkheid van legalisering van bouwwerken.