ECLI:NL:RVS:2016:2604

Raad van State

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
5 oktober 2016
Zaaknummer
201505143/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen wijziging kinderopvangtoeslag door Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beroep tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen ongegrond werd verklaard. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 30 april 2014, wijzigde de aan [appellante] toegekende kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 van € 22.038,00 naar nihil. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar door de Belastingdienst/Toeslagen ongegrond werd verklaard, heeft de rechtbank de eerdere beslissing bevestigd. Hierop heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de procedure heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 8 april 2016 een nieuw besluit genomen, waarbij de kinderopvangtoeslag opnieuw werd berekend en vastgesteld op € 22.833,00. [appellante] heeft echter geen reactie gegeven op dit nieuwe besluit, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld. De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat [appellante] geen belang heeft bij de vernietiging van het eerdere besluit van 10 november 2014, dat door het nieuwe besluit is vervangen.

De Raad van State heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellante] en heeft bepaald dat het griffierecht moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2016.

Uitspraak

201505143/1/A2.
Datum uitspraak: 5 oktober 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2015 in zaak nr. 14/7301 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 30 april 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellante] toegekende kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 gewijzigd van € 22.038,00 naar nihil.
Bij besluit van 10 november 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 mei 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 8 april 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellante] toegekende kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 opnieuw berekend en vastgesteld op € 22.833,00.
[appellante] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen reactie gegeven op dat besluit.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling van de zaak ter zitting.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. In artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bepaald dat het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Ingevolge het zesde lid staat intrekking of vervanging van het bestreden besluit niet in de weg aan vernietiging van dat besluit indien de indiener van het bezwaar- of beroepschrift daarbij belang heeft.
Uit het bepaalde in artikel 6:24 volgt dat artikel 6:19 van overeenkomstige toepassing is indien hoger beroep kan worden ingesteld.
Het hoger beroep
2. Met het besluit van 8 april 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit van 10 november 2014 vervangen. [appellante] heeft niet aangevoerd desondanks belang te hebben bij vernietiging van het besluit van 10 november 2014.
Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang daarbij.
Het besluit van 8 april 2016
3. Met het besluit van 8 april 2016 is de Belastingdienst/Toeslagen volledig aan het bezwaar van [appellante] tegemoetgekomen. De toegekende kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 is daarbij zelfs hoger vastgesteld dan het eerder bij besluit van 14 maart 2014 toegekende bedrag van € 22.038,00. [appellante] heeft ook geen gronden ingediend tegen het besluit van 8 april 2016.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb is er, vanwege het ontbreken van belang daarbij, geen beroep van rechtswege ontstaan tegen het besluit van 8 april 2016.
Proceskostenveroordeling
4. Aangezien de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] is tegemoetgekomen, dient de dienst op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II. veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 496,00 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 293,00 (zegge: tweehonderddrieënnegentig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. De Vries-Biharie
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2016
611.