ECLI:NL:RVS:2016:2596
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 17 juni 2016. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen uitzetting op 23 augustus 2016 en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd echter ingetrokken. De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in verband met het verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek werd doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De voorzieningenrechter overwoog dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De vreemdeling had zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken op dezelfde dag dat hij het verzoek om proceskostenveroordeling indiende, wat volgens de wet vereist is. De staatssecretaris had de vreemdeling laten weten dat de geplande uitzetting was geannuleerd, wat de vreemdeling als tegemoetkoming beschouwde.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond was en veroordeelde de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 496,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, als voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Snijders, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 september 2016.