201509491/1/V6.
Datum uitspraak: 14 september 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 november 2015 in zaak nr. 15/5078 in het geding tussen:
[appellante]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (thans: de minister van Veiligheid en Justitie).
Procesverloop
Bij besluit van 23 februari 2015 heeft de staatssecretaris het verzoek van [appellante] om haar het Nederlanderschap te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 5 juni 2015 heeft de staatssecretaris het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 november 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juni 2016, waar [appellante], bijgestaan door mr. J. Ruijs, advocaat te Amsterdam, en de minister, vertegenwoordigd door mr. T. Nauta, werkzaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Onder de minister wordt tevens diens rechtsvoorganger verstaan.
2. [appellante] heeft gesteld dat zij de Sierra Leoonse nationaliteit heeft. De minister heeft aan de ongegrondverklaring van het bezwaar ten grondslag gelegd dat [appellante] haar nationaliteit niet heeft aangetoond. De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat het door [appellante] overgelegde Sierra Leoonse paspoort, afgegeven op 12 oktober 2012 te Freetown (Sierra Leone), niet kan dienen ter vaststelling van haar nationaliteit, omdat het niet kan worden aangemerkt als een geldig buitenlands reisdocument. De handtekening in het paspoort stemt niet overeen met de bij de minister bekende handtekening van [appellante]. Het paspoort is ondertekend met haar voornaam, voluit geschreven, "[voornaam]". Uit het departementale dossier blijkt dat [appellante] sinds haar binnenkomst in Nederland in 1999 consequent een los geschreven handtekening zette, te weten haar voornaam, zonder de letter "[…]" en in plaats van de letter "[…]" de letter "[…]". Toen zij in 2007 een verblijfsvergunning kreeg, heeft zij alle aanvraagformulieren en verblijfsvergunningen ondertekend met een handtekening. Ook na afgifte van het paspoort, heeft zij op alle documenten laatstbedoelde handtekening gezet. Bij een eerste aanblik is meteen duidelijk dat de naam "[voornaam]" zoals deze in het paspoort is gezet, niet in het handschrift van [appellante] is gezet. Het is niet aannemelijk dat [appellante] deze naam zelf heeft gezet. Verder zijn er wisselende verklaringen afgelegd over de wijze waarop [appellante] het paspoort heeft verkregen. De dochter van [appellante] heeft op 5 december 2014 telefonisch aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst verklaard dat het paspoort door [appellante] is geregeld en dat [appellante] zelf naar de Sierra Leoonse ambassade is geweest op het paspoort op te halen. Tijdens de hoorzitting in bezwaar op 19 mei 2015 heeft [appellante] echter verklaard dat een kennis een paspoortaanvraagformulier in Sierra Leone heeft opgehaald en dit naar haar heeft gestuurd. Zij heeft dit formulier ingevuld en voorzien van een handtekening en naar de kennis teruggestuurd. Vervolgens heeft de kennis het paspoort in Sierra Leone aangevraagd en verkregen en in België aan haar overhandigd. De door [appellante] overgelegde verklaringen van de Sierra Leoonse ambassade in Brussel van 22 augustus 2013 en 11 december 2014 geven geen aanleiding voor een ander oordeel, nu hierin niets staat vermeld over de handtekening van [appellante] en de wijze waarop zij het paspoort heeft verkregen.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zij haar nationaliteit niet heeft aangetoond. Er zijn geen regels voor het wijzigen van een handtekening. De minister heeft ten onrechte gevolgen verbonden aan de omstandigheid dat zij in het paspoort een andere handtekening heeft gezet dan in andere bij hem van haar bekende documenten. Een afwijkende handtekening is niet relevant voor de vaststelling of sprake is van een geldig buitenlands reisdocument. Verder heeft de minister onvoldoende betekenis toegekend aan de verklaring van de Sierra Leoonse ambassade in Brussel van 11 december 2014. Hierin is vermeld dat zij houder is van het paspoort en de Sierra Leoonse nationaliteit bezit, het paspoort geldig en authentiek is en de foto bij de verklaring van dezelfde persoon is als de houder van het paspoort. De minister heeft de authenticiteit van die verklaring niet betwist, zodat zij, daargelaten de handtekening in het paspoort, hiermee voldoende heeft aangetoond dat zij de Sierra Leoonse nationaliteit heeft, aldus [appellante].
3.1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) wordt, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet, aan vreemdelingen die daarom verzoeken het Nederlanderschap verleend.
Ingevolge artikel 23 kunnen bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van de RWN.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, aanhef en onder a, b en e, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap verstrekt de verzoeker bij de indiening van het naturalisatieverzoek betreffende zichzelf, voor zoveel mogelijk, gegevens met betrekking tot zijn geslachtsnaam en voornaam of voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland, en nationaliteit of nationaliteiten.
Ingevolge het vijfde lid kan de autoriteit die het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt, alsook de minister, verlangen dat de verzoeker de juistheid van de verstrekte gegevens bewijst door middel van zo nodig gelegaliseerde en eventueel inhoudelijk geverifieerde documenten.
Volgens de Handleiding voor de toepassing van de RWN moet de verzoeker in beginsel een geldig buitenlands reisdocument en buitenlandse akten van de burgerlijke stand, waaronder een buitenlandse geboorteakte, overleggen.
3.2. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de handtekening in het paspoort zichtbaar afwijkt van handtekeningen die [appellante] voor en na de afgifte van het paspoort heeft gezet op stukken in het departementale dossier. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat, zoals hij ter zitting van de Afdeling nader heeft toegelicht, een paspoort pas dan als een geldig buitenlands reisdocument ter vaststelling van de nationaliteit kan worden aangemerkt, indien het onder meer is voorzien van de handtekening van de houder. Hij heeft voorts niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat een handtekening in een paspoort mag afwijken van eerdere handtekeningen van de houder, mits die gewijzigde handtekening ook consequent wordt gebruikt. Daarvan is in het geval van [appellante] geen sprake. Nu onduidelijkheid bestond over de handtekening in het paspoort, heeft de minister niet ten onrechte van [appellante] nader bewijs verlangd over de wijze waarop het paspoort is verkregen, teneinde de onduidelijkheid over de geldigheid van het paspoort weg te nemen.
De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat [appellante] geen nader bewijs heeft geleverd waarmee die onduidelijkheid is weggenomen. De dochter van [appellante] en [appellante] zelf hebben wisselende verklaringen afgelegd over de wijze waarop het paspoort is verkregen. De verklaringen van de dochter kunnen mede aan [appellante] worden toegerekend, nu de dochter ten tijde van belang meerderjarig was en [appellante] het paspoort tezamen met een paspoort voor haar dochter heeft aangevraagd, zodat ervan mag worden uitgegaan dat de dochter van [appellante] op de hoogte was van de wijze van verkrijging van het paspoort. Verder staat in paragraaf 3.3.4.3 van het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van mei 2011 inzake Sierra Leone (hierna: het ambtsbericht) het volgende. Een Sierra Leoons paspoort wordt uitsluitend afgegeven door het Passport Departement van het Immigration Office in Freetown. Hier kan een paspoortaanvraagformulier worden verkregen. Een aanvrager dient het formulier daar ingevuld in te leveren, samen met een nationale identiteitskaart en een geboorteakte. De Sierra Leoonse ambassades in het buitenland verstrekken alleen een paspoortaanvraagformulier waarmee een aanvrager zelf of via familie dan wel vrienden in Freetown het paspoort dient aan te vragen. Alvorens een aanvraagformulier wordt afgegeven, wordt op een ambassade een persoonlijk interview afgenomen om vast te stellen of de persoon in kwestie de Sierra Leoonse nationaliteit heeft. Indien dit wordt vastgesteld, dan geeft de desbetreffende ambassade een verklaring af inhoudende dat de aanvrager de Sierra Leoonse nationaliteit bezit. De verklaringen van [appellante] over de wijze van verkrijging van het paspoort komen niet overeen met de in het ambtsbericht omschreven procedure over de verkrijging van paspoorten.
Met het overleggen van de verklaringen van de Sierra Leoonse ambassade in Brussel van 22 augustus 2013 en 11 december 2014 heeft [appellante] de onduidelijkheid over de handtekening in het paspoort en de wijze van verkrijging van het paspoort niet weggenomen, nu de ambassade zich daarover in de verklaringen niet heeft uitgelaten. De minister heeft derhalve het door [appellante] overgelegde paspoort niet hoeven aanmerken als een geldig buitenlands reisdocument waarmee zij haar nationaliteit zou kunnen aantonen.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld, dat [appellante] haar nationaliteit niet heeft aangetoond.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. E. Steendijk en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Nasrullah-Oemar
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2016
404.