ECLI:NL:RVS:2016:2260

Raad van State

Datum uitspraak
17 augustus 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
201600477/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten en geluidshinder door schoolplein

Op 17 augustus 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de vereniging Vereniging van Eigenaars Beethove en de raad van de gemeente Utrecht. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten", dat op 26 november 2015 door de raad is vastgesteld. Beethove en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, met name gericht tegen de bestemming "Maatschappelijk - 1" die het gebruik van gronden als schoolplein gedurende de dagperiode toestaat. Zij stellen dat dit gebruik leidt tot onaanvaardbare geluidhinder, wat hun woongenot aantast. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de school en de woningen van Beethove en anderen zich in een gebied met functiemenging bevinden, waar de VNG-brochure van toepassing is. De Afdeling heeft de zaak op 11 juli 2016 ter zitting behandeld, waarbij zowel Beethove als de raad vertegenwoordigd waren.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet in strijd is met het recht en dat er geen onaanvaardbare geluidhinder is. De raad heeft de bestaande situatie van de school en het schoolplein als legale situatie bestemd, en de Afdeling oordeelt dat de raad niet verplicht was om akoestisch onderzoek te verrichten. Het beroep van Beethove en anderen is ongegrond verklaard, en er zijn geen proceskosten vergoed.

Uitspraak

201600477/1/R2.
Datum uitspraak: 17 augustus 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van Eigenaars Beethove, [appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E], en [appellant F], gevestigd respectievelijk wonend te Utrecht (hierna: Beethove en anderen),
en
de raad van de gemeente Utrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 november 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Actualisering 2015, Oog in Al en Lunetten" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Beethove en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de Katholieke Scholenstichting Utrecht een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2016, waar Beethove en anderen, vertegenwoordigd door [appellant B] en [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer, mr. T. Tijbosch en R. Balkema, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is de Katholieke Scholenstichting Utrecht, vertegenwoordigd door J. van Zoelen, ter zitting gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actualisering van de bestemmingsplannen voor de wijken Oog in Al en Lunetten in Utrecht. Het beroep van Beethove en anderen is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - 1", gelegen ten noorden van het Beethovenplein tussen de Händelstraat en de Franz Schubertstraat te Utrecht. Op de gronden waaraan deze bestemming is toegekend staat de Sint Dominicusschool, onderdeel van de Katholieke Scholenstichting Utrecht. Direct ten noordnoordwesten van het schoolgebouw staat een gezondheidscentrum met drie bouwlagen. Ten oosten van het schoolgebouw en het gezondheidscentrum ligt het bij de school behorende schoolplein. In de noordwestelijke hoek van het schoolplein, direct ten oostnoordoosten van de achtergevel van het gezondheidscentrum ligt een met hekken omheind voetbalveldje op het schoolplein. Direct ten noorden van het gezondheidscentrum en het schoolplein staat een complex bestaande uit winkelruimten en appartementen van Beethove en anderen. In het gedeelte van het complex dat staat aan de Händelstraat bevinden zich op de begane grond winkelruimten. Op de bouwlagen daarboven bevinden zich woningen van Beethove en anderen. Op een afstand van ongeveer 30 meter ten oosten van de woningen staan, in het gedeelte van het complex dat staat aan de Franz Schubertstraat, eveneens woningen, bestaande uit drie woonlagen. Daartussenin bevindt zich op de begane grond een grote winkelruimte waarin een supermarkt is gevestigd, met daaronder een parkeergarage. De tuinen van de woningen aan de Franz Schubertstraat bevinden zich op het dak van de supermarkt. De kortste afstand tussen de dichtstbijzijnde woning van Beethove en anderen aan de Händelstraat en het schoolplein bedraagt ongeveer 10 m. De kortste afstand tussen het schoolplein en de zijgevel van de dichtstbijzijnde woning aan de Franz Schubertstraat bedraagt ongeveer 1 m.
3. Het beroep van Beethove en anderen is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk 1", voor zover die bestemming voorziet in het gebruik van die gronden als schoolplein gedurende de dagperiode. Beethove en anderen stellen onaanvaardbare geluidhinder te ondervinden ten gevolge van het gebruik van het schoolplein, door onder meer het trappen van ballen tegen de muur van het gezondheidscentrum en de stalen hekken rondom het voetbalveldje op het schoolplein en hard klinkend stemgeluid, waaronder gillen en schreeuwen. Zij betogen dat de raad bij de vaststelling van het plan ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar de hierdoor veroorzaakte geluidhinder ter plaatse van hun woningen. Zij stellen dat de geluidhinder leidt tot een onaanvaardbare aantasting van hun woongenot. In dit verband wijzen zij erop dat niet wordt voldaan aan de in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) aanbevolen richtafstanden tussen verschillende categorieën bedrijven en gevoelige bestemmingen, zoals woningen, ter voorkoming van onaanvaardbare hinder. Volgens Beethove en anderen dient op grond van jurisprudentie van de Afdeling en de Geluidnota 2014-2018 (hierna: de geluidnota) van de gemeente Utrecht ook in bestaande situaties akoestisch onderzoek te worden verricht en heeft de raad ten onrechte niet onderzocht of ter plaatse van haar woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Voorts betogen Beethove en anderen dat in het plan ten onrechte geen maatregelen zijn neergelegd om geluidoverlast tegen te gaan.
3.1. Ingevolge artikel 16, lid 16.1 van de planregels zijn op of in de voor "Maatschappelijk - 1" aangewezen gronden de volgende functies toegestaan:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding 'sport', ook voor sportvoorzieningen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-schooltuinen', voor schooltuinen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk- verslavingskliniek' uitsluitend voor een verslavingskliniek en opvang van sociaal kwetsbare mensen;
e. water, waterbeheer, waterberging en voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;
f. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, water, tuinen en erven.
3.2. Het plan voorziet wat betreft het schoolgebouw, het gezondheidscentrum en het complex waarin de woningen van Beethove en anderen zich bevinden in het als zodanig bestemmen van de bestaande legale situatie. In beginsel dient legaal bestaand gebruik als zodanig in het bestemmingsplan te worden bestemd. Indien nieuwe planologische inzichten daartoe aanleiding geven en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen, kan uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening daarvan worden afgezien. In dat geval kan het bestaande legale gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht, mits de raad aannemelijk maakt dat het gebruik binnen de planperiode wordt beëindigd. Met het overgangsrecht wordt immers beoogd een tijdelijke situatie te overbruggen. Voor zover Beethove en anderen onder verwijzing naar onder meer de uitspraak van de Afdeling van 2 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2372, hebben beoogd te betogen dat het laten voortbestaan van het gebruik van het schoolplein niet meer aanvaardbaar is, overweegt de Afdeling dat niet aannemelijk is dat een onaanvaardbare situatie die niet als zodanig bestemd en evenmin onder het overgangsrecht zou mogen worden gebracht, zich in dit geval voordoet. Daartoe overweegt de Afdeling dat de raad voor de beoordeling of ter plaatse van de woningen van Beethove en anderen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd aansluiting heeft gezocht bij de VNG-brochure. De VNG-brochure is bedoeld voor nieuwe situaties en kan bij bestaande situaties slechts een indicatie geven van de mate van hinder. Verder geldt in het algemeen dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan mogelijke geluidhinder voor omwonenden, ook indien dit hinder betreft door menselijk stemgeluid, in het kader van de vereiste afweging dient te worden betrokken.
De raad stelt zich op het standpunt dat de school en de woningen van Beethove en anderen in een gebied met functiemenging als bedoeld in paragraaf 4.4 van de VNG-brochure staan.
In paragraaf 4.4 van de VNG-brochure wordt voor gebieden, waarin milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd, het begrip "gebied met functiemenging" gebruikt om aan te geven welke functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn. Volgens de VNG-brochure wordt in gebieden met functiemenging niet gewerkt met richtafstanden. De toelaatbaarheid van milieubelastende functies wordt in dergelijke gebieden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijk relevante milieucategorieën A, B en C. Voor categorie A geldt dat deze bedrijfsactiviteiten zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. Bedrijfsactiviteiten die onder categorie B vallen, hebben een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden. Bedrijfsactiviteiten die onder categorie C vallen, zijn toelaatbaar indien zij zijn gesitueerd langs een hoofdweg.
3.3. De Afdeling stelt vast dat het plangebied betrekking heeft op stedelijk gebied en dat de nabije omgeving van het plangebied verschillende functies kent. De woningen van Beethove en anderen maken onderdeel uit van een complex dat staat op gronden waarin ook detailhandel, horeca, dienstverlening en een parkeergarage zijn toegestaan. Voorts zijn in de directe omgeving andere maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Gelet hierop heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat hier sprake is van een gebied met functiemenging als bedoeld in de VNG-brochure. Uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging behorende bij de VNG-brochure volgt dat de functie onderwijs wordt aangemerkt als categorie B. Categorie B-activiteiten kunnen volgens de VNG-brochure in een gebied met functiemenging worden uitgeoefend, onder de voorwaarde dat zij bouwkundig afgescheiden dienen plaats te vinden van woningen en gevoelige functies. Onbestreden is dat de school zowel feitelijk als planologisch bouwkundig is afgescheiden van de woningen van Beethove en anderen. De planregeling is in zoverre in overeenstemming met de uitgangspunten van de VNG-brochure. De raad heeft er voorts naar het oordeel van de Afdeling vanuit mogen gaan dat het geluid van spelende kinderen op het schoolplein bij het in de brochure aanmerken van een school als categorie-B inrichting is meegenomen. De raad heeft zich onder die omstandigheden in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van Beethove en anderen niet onevenredig wordt aangetast. Daarbij heeft de raad in aanmerking mogen nemen dat het plan wat betreft het door Beethove bestreden plandeel uitsluitend voorziet in het als zodanig bestemmen van de sinds 1955 bestaande school met het daarbij behorende schoolplein en in zoverre geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt.
Nu de raad in het kader van een goede ruimtelijke ordening is aangesloten bij de VNG-brochure bij het als zodanig bestemmen van deze legale en bestaande situatie en daaraan wordt voldaan, had het in dit geval op de weg van Beethove en anderen gelegen omstandigheden naar voren te brengen die maken dat desalniettemin zou moeten worden geoordeeld dat het uitgangspunt van de raad onjuist is en dat zich hier een uitzonderlijke situatie voordoet die ruimtelijk niet meer aanvaardbaar is. Beethove en anderen hebben dit niet gedaan.
Hetgeen Beethove en anderen hebben gesteld geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een akoestisch onderzoek naar geluidhinder door spelende kinderen op het schoolplein in dit geval niet nodig was om te kunnen oordelen dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van Beethove en anderen kan worden gegarandeerd.
Voor zover Beethove en anderen in dit verband hebben aangevoerd dat de geluidnota ertoe noopt dat ook in bestaande situaties akoestisch onderzoek moet worden verricht, overweegt de Afdeling dat in de geluidnota staat vermeld dat bij het bestemmen van nieuwe geluidgevoelige objecten en bij de aanleg en reconstructie van wegen akoestisch onderzoek plaatsvindt. Daarin staat echter niet dat ook bij het als zodanig bestemmen van een bestaande situaties akoestisch onderzoek moet worden verricht.
Voor het in het plan vastleggen van maatregelen om geluidoverlast tegen te gaan heeft de raad gelet op het vorenstaande evenmin aanleiding hoeven zien.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Taal
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2016
325-532.