ECLI:NL:RVS:2016:2160
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Driesprong in Breda
Op 26 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Breda, en de raad van de gemeente Breda. Het verzoek volgde op een besluit van de raad van 31 maart 2016, waarbij het bestemmingsplan "Driesprong, [locatie]" werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat een omgevingsvergunning voor het vergroten van een bijgebouw op het perceel [locatie] zou worden verleend.
Tijdens de zitting op 18 juli 2016 is de zaak behandeld. De verzoeker was aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de andere partij. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker stelde dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van de voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit belang niet aanwezig was. De eigenaar van het perceel, [partij], had aangegeven geen aanvraag voor een omgevingsvergunning te willen indienen totdat er op de bodemzaak was beslist.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De verzoeker kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen als de omstandigheden veranderen en er initiatieven worden ondernomen die een onomkeerbare situatie kunnen veroorzaken. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.