ECLI:NL:RVS:2016:1819
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.S.J. Koeman
- F.C.M.A. Michiels
- G.T.J.M. Jurgens
- Rechtspraak.nl
Intrekking van Nbw-vergunning voor legkippenhouderij met schapen en de gevolgen voor saldering
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 juni 2016 uitspraak gedaan over de intrekking van een Nbw-vergunning voor het houden van legkippen met schapen. Het college van gedeputeerde staten van Overijssel had op 21 oktober 2014 een vergunning verleend aan [vergunninghouder 1] voor het exploiteren van een legkippenhouderij. Deze vergunning werd later gewijzigd en gedeeltelijk ingetrokken ten behoeve van een andere vergunning voor [vergunninghouder 2]. De Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (Mob) heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij vreesde voor significante effecten op nabijgelegen Natura 2000-gebieden door dubbele emissie van ammoniak.
De Afdeling oordeelde dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het college niet voldoende had onderbouwd dat de intrekking van de vergunning op een zorgvuldige manier was gebeurd. De Afdeling vernietigde het besluit van het college en oordeelde dat het college de proceskosten van Mob moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming bij vergunningverlening en de noodzaak om te voorkomen dat emissierechten tegelijkertijd op meerdere bedrijven worden gebruikt. De uitspraak heeft implicaties voor de systematiek van saldering in het milieurecht, vooral in situaties waar meerdere vergunningen en bedrijven betrokken zijn.