ECLI:NL:RVS:2016:1731
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.G.J. Parkins-de Vin
- J. Hoekstra
- F.D. van Heijningen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen en hogere grenswaarde geluidsbelasting in het kader van de Noord-Zuidlijn
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op hun verzoek om maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting bij hun woning aan de Nieuwe Leeuwarderweg. De appellanten hebben in juni 2015 verzocht om maatregelen, maar het college heeft pas in oktober 2015 een hogere grenswaarde vastgesteld voor de geluidsbelasting. De appellanten zijn van mening dat het akoestisch onderzoek dat aan het besluit ten grondslag ligt ondeugdelijk is, omdat het college ten onrechte het jaar 2020 als maatgevend jaar heeft aangehouden in plaats van 2027, en omdat er geen onderzoek is verricht naar de geluidsbelasting op de bovenste verdieping van hun woning. Tijdens de zitting hebben de appellanten hun beroep ingetrokken, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De Afdeling heeft vastgesteld dat de hogere grenswaarde van 63 dB die door het college is vastgesteld, lager is dan de heersende geluidsbelasting van 65,3 dB. De appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat de door hen voorgestelde geluidsreducerende maatregelen, zoals het verhogen van geluidsschermen, haalbaar zijn. De Afdeling heeft geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn en dat er overwegende bezwaren bestaan van stedenbouwkundige, verkeerskundige en financiële aard. De uitspraak is gedaan op 22 juni 2016.