ECLI:NL:RVS:2016:1720
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en bevoegdheid tot bezwaar in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij op 31 augustus 2015 spoedeisende bestuursdwang is toegepast wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van afvalstoffen. Het college heeft op 25 september 2015 dit besluit schriftelijk vastgelegd en daarbij bepaald dat de kosten van de bestuursdwang, ter hoogte van € 125,00, voor rekening van de vennootschap komen. De appellant, handelend namens de vennootschap, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 10 november 2015 niet-ontvankelijk verklaard.
De appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Tijdens de zitting op 29 april 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De appellant betoogde dat hij bevoegd was om namens de vennootschap bezwaar te maken, en voerde aan dat hij dit had aangetoond met een KvK-uittreksel dat hij in beroep had overgelegd. Het college stelde echter dat de appellant in de bezwaarfase niet had aangetoond dat hij bevoegd was om namens de vennootschap op te treden.
De Afdeling oordeelde dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de appellant niet binnen de gestelde termijn had aangetoond dat hij bevoegd was om namens de vennootschap bezwaar te maken. De omstandigheid dat de appellant in beroep alsnog een KvK-uittreksel had overgelegd, deed niets af aan de rechtmatigheid van het besluit van 10 november 2015. De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.