ECLI:NL:RVS:2016:1631

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
201601303/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit vaststelling bestemmingsplan Veegplan Stedelijk Gebied Gilze en Rijen

In deze zaak heeft de appellant, wonend te Molenschot in de gemeente Gilze en Rijen, beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Gilze en Rijen van 21 december 2015, waarin het bestemmingsplan "Veegplan Stedelijk Gebied Gilze en Rijen" werd vastgesteld. De uitspraak vond plaats op 4 april 2016 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De appellant stelde dat hij als belanghebbende kon worden aangemerkt, maar de Afdeling oordeelde dat hij geen rechtstreeks belang had bij het besluit. De afstand van zijn woning tot de betrokken plandelen was te groot, en hij had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen wijzen op een persoonlijk belang dat door het besluit geraakt werd. De Afdeling concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201601303/2/R2.
Datum uitspraak: 4 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Molenschot, gemeente Gilze en Rijen,
appellant,
en
de raad van de gemeente Gilze en Rijen,
verweerder.
Procesverloop
[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 21 december 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Veegplan Stedelijk Gebied Gilze en Rijen".
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb kan door een belanghebbende beroep bij de Afdeling worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.
2. Met het bestemmingsplan wordt beoogd een aantal omissies, een aantal individuele percelen in de kernen Gilze, Rijen en Hulten betreffende, te herstellen die zijn geconstateerd na de actualisatie van de bestemmingsplannen van het stedelijk gebied van de gemeente Gilze en Rijen. De wijziging heeft betrekking op de maximum afstand van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse afstand tot de perceelgrens.
3. [appellant] woont in de kern Molenschot op een afstand van ruim zes kilometer van het dichtstbijzijnde plandeel aan de [locatie] te Rijen. Vanuit zijn woning heeft hij geen zicht op de betrokken plandelen. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op de door [appellant] bestreden plandelen mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit en dat hij daartegen geen beroep kan instellen.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Klingers, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Klingers
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2016
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
341-209.