ECLI:NL:RVS:2016:1322
Raad van State
- Hoger beroep
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake registratie ontbinding huwelijk in basisregistratie personen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 december 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg had op 31 december 2014 een verzoek van [appellant] om registratie van de ontbinding van zijn huwelijk met [persoon] in de basisregistratie personen (BRP) afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in bezwaar, omdat niet vaststaat dat het huwelijk op 8 augustus 2001 is ontbonden. Eerder ingeleverde documenten en verklaringen waren in tegenspraak met de overgelegde scheidingsakte, en bovendien kon de scheidingsakte niet worden geregistreerd omdat [persoon] hiermee niet instemde.
In beroep betoogde [appellant] dat het huwelijk naar Nederlands recht nietig is vanwege strijd met de openbare orde. De rechtbank oordeelde echter dat dit een ander verzoek betreft dan het oorspronkelijke verzoek en kon hier niet over oordelen. In hoger beroep voerde [appellant] aan dat het college ten onrechte de echtscheiding niet heeft geregistreerd en overhandigde een ‘acte notoriete de divorce’ waaruit blijkt dat [persoon] bekend is met de echtscheiding en ermee heeft ingestemd.
De Raad van State oordeelde dat dit nieuwe betoog niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank en voor het eerst in hoger beroep werd aangevoerd. Aangezien het hoger beroep gericht moet zijn tegen de uitspraak van de rechtbank, werd dit betoog buiten beschouwing gelaten. De Raad van State bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.