ECLI:NL:RVS:2016:1306
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- C.M. Wissels
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag voorziening krachtens de Remigratiewet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 augustus 2015, waarin zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een voorziening krachtens de Remigratiewet ongegrond werd verklaard. De aanvraag werd op 25 juli 2014 afgewezen door de raad van bestuur, omdat [appellant] op dat moment niet voldeed aan de leeftijdseis van 45 jaar. Op 15 juli 2014, vijftien dagen na de indiening van de aanvraag, werd hij 45 jaar oud, maar de leeftijdseis was inmiddels verhoogd naar 55 jaar, waardoor hij wederom niet voldeed aan de voorwaarden.
[appellant] betoogt dat de raad van bestuur zijn belang niet op de juiste wijze heeft beoordeeld en dat hij onevenredig hard is getroffen door deze wijziging. Hij stelt bovendien dat er sprake is van leeftijdsdiscriminatie en dat de raad van bestuur heeft gehandeld in strijd met artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 7 april 2016 ter zitting behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. N. Türkkol, en de raad van bestuur werd vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek.
De Afdeling overweegt dat de Remigratiewet, zoals deze luidde tot 1 juli 2014, bepaalt dat een remigrant die op de datum van de aanvraag tenminste 45 jaar oud is, recht heeft op een periodieke uitkering. Aangezien [appellant] ten tijde van de aanvraag nog geen 45 jaar oud was, was de raad van bestuur verplicht de aanvraag af te wijzen. De wijziging van de leeftijdseis met ingang van 1 juli 2014 is niet van toepassing op de aanvraag van [appellant], omdat deze vóór deze datum is ingediend. Het betoog van [appellant] faalt, en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.