201507995/1/R1.
Datum uitspraak: 18 mei 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Lisserbroek, gemeente Haarlemmermeer,
en
de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2015, kenmerk 2015.0026025, heeft de raad het bestemmingsplan "Lisserbroek 1e herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 maart 2016, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.T.M. Lagerweij, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand, en ing. R. Jansen, werkzaam bij Peutz, en de raad, vertegenwoordigd door J. Monster, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [voorzitter] van de vereniging Voetbalvereniging Kagia, als partij gehoord.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Geschil
2. Het bestemmingsplan ziet op een strook grond van ongeveer 8 m breed gelegen naast de groenstrook achter de woningen aan de Waterklaverstraat, waaronder de woning van [appellant] aan de [locatie]. Op deze strook grond is feitelijk een deel van een voetbalveld gelegen dat bespeeld wordt door voetbalvereniging Kagia. De in het plan opgenomen gronden zijn eerder onderwerp geweest van een geschil bij de Afdeling. De Afdeling heeft hierover op 24 juli 2013, in zaak nr. ECLI:NL:RVS:2013:2979 uitspraak gedaan. In die uitspraak is het daarin aan de orde zijnde bestemmingsplan "Lisserbroek" vernietigd, wat de in het hier voorliggende plan opgenomen strook betreft. Het betrof een uitbreiding in planologische zin, omdat deze strook in het bestemmingsplan dat vóór het bestemmingsplan "Lisserbroek" gold niet voor het sportveld was bestemd. De Afdeling heeft tot vernietiging van dit plandeel beslist, omdat de raad de aanvaardbaarheid van de uitbreiding van het voetbalveld achter de Waterklaverstraat onder meer wat betreft geluid niet had onderzocht. Het beroep van [appellant]
3. [appellant] betoogt dat het plan tot onaanvaardbare geluidshinder bij zijn woning aan de [locatie] zal leiden. Hij heeft daartoe het rapport "Beoordeling geluidsbelasting woning [locatie] te Lisserbroek ten gevolge van voetbalwedstrijden op het sportcomplex van v.v. Kagia" van 3 juni 2013 door Peutz overgelegd (hierna: het akoestisch onderzoek door Peutz). Tevens heeft hij de notitie "Kanttekeningen bij het rapport van bureau Mosch" van 4 september 2014 door Peutz overgelegd (hierna: de reactie van Peutz). Volgens [appellant] volgt uit het akoestisch onderzoek door Peutz dat het plan leidt tot een overschrijding van de geluidsbelasting op zijn woning. Voorts betoogt hij dat in het onderzoek dat de raad heeft laten uitvoeren ten onrechte niet van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan is uitgegaan. Ter zitting heeft [appellant] er nog op gewezen dat op de voetbalvelden ook van een geluidsinstallatie gebruik wordt gemaakt.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat in het rapport "Akoestisch onderzoek voetbalveld v.v. Kagia" van 29 maart 2014 door Akoestisch Adviesbureau Mosch (hierna: het onderzoek door Mosch) van de juiste uitgangspunten is uitgegaan. In dit aan het plan ten grondslag gelegde onderzoek is volgens de raad terecht aangesloten bij het feitelijke gebruik van de voetbalvelden. Voor zover sprake is van een geluidsoverlast door avondwedstrijden stelt de raad dat het opleggen van maatwerkvoorschriften aan de voetbalvereniging niet zinvol is, vanwege het incidentele karakter van de avondwedstrijden.
3.2. Aan de gronden waarop het plan ziet is de bestemming "Sport" toegekend, met tevens een bouwvlak. Het plandeel met de bestemming "Sport" is ongeveer 8 m lang en 110 m breed en ligt op ongeveer 20 m van de woning van [appellant].
3.3. In artikel 2.17, eerste lid, en onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn de toepasselijke maximale geluidswaarden opgenomen.
Ingevolge dit artikel geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting dat het niveau op de gevels van geluidgevoelige gebouwen tussen 07:00 en 19:00 uur niet meer dan 50 dB(A) bedraagt. Tussen 19:00 en 23:00 uur mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet meer dan 45 dB(A) bedragen. Tussen 23:00 uur en 07:00 uur mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau niet meer dan 40 dB(A) bedragen.
Het maximale geluidniveau op de gevels van geluidgevoelige gebouwen mag tussen 7:00 en 19:00 uur niet meer dan 70 dB(A) bedragen. Tussen 19:00 en 23:00 uur mag het maximale geluidniveau niet meer dan 65 dB(A) bedragen. Tussen 23:00 uur en 07:00 uur mag het maximale geluidniveau niet meer dan 60 dB(A) bedragen.
Ingevolge artikel 2.18, eerste lid, onder b, blijft bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals bedoeld in artikel 2.17 het stemgeluid van bezoekers op het open terrein van een inrichting voor sport- of recreatieactiviteiten buiten beschouwing.
Ingevolge het derde lid, aanhef en onder a en onder b, blijft bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau buiten beschouwing het geluid als gevolg van het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- en recreatieactiviteiten plaatsvinden en het verrichten in de open lucht van sportactiviteiten of activiteiten die hiermee in nauw verband staan.
3.4. In het akoestisch onderzoek door Mosch staat dat onderscheid is gemaakt tussen het geluid van trainingen en het geluid van wedstrijden. Daarbij is uitgegaan van de opgave van v.v. Kagia over het gebruik van het voetbalveld. Op zaterdag wordt het voetbalveld van 9.00 uur tot 16.30 uur gebruikt voor wedstrijden. Ook kan het veld op dinsdagavond worden gebruikt voor een seniorenwedstrijd, maar dit komt nauwelijks voor, aldus het akoestische onderzoek door Mosch. Door de week van 17.00 uur tot 21.00 uur wordt het voetbalveld gebruikt voor trainingen. De relevante geluidsbronnen zijn volgens het akoestisch onderzoek van Mosch de spelers, de toeschouwers, en de scheidsrechter bij wedstrijden. Bij trainingen is uitgegaan van een luid roepende trainer.
In het akoestisch onderzoek door Mosch wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan leidt tot een overschrijding van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau in de avonduren met 1 dB(A) vanwege de trainingen op de woning Waterklaverstraat 7. In de andere gevallen en op de woning van [appellant] vindt geen overschrijding plaats, aldus het akoestisch onderzoek door Mosch.
3.5. In het akoestisch onderzoek door Peutz wordt geconcludeerd dat op de woning [locatie] in de avondperiode het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau met 5 dB(A) wordt overschreden vanwege het voetbalveld. Wanneer in de beoordeling ook het geluid vanwege het andere voetbalveld op het complex wordt betrokken, leidt dit tot een overschrijding van de grenswaarde in de dagperiode met 1 dB(A) en in de avondperiode met 6 dB(A). In de reactie van Peutz staat dat wanneer het stemgeluid buiten beschouwing wordt gelaten een overschrijding plaatsvindt van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor de avondperiode, indien avondwedstrijden worden gehouden, van 4 dB(A).
In de reactie van Peutz wordt ingegaan op het verschil in uitkomst tussen het akoestisch onderzoek door Mosch en het akoestisch onderzoek door Peutz. Maatgevend is het geluid van de scheidsrechtersfluit. De verklaring van het verschil is dat in het akoestisch onderzoek door Mosch is uitgegaan van de opgave van het gebruik van de voetbalvelden door v.v. Kagia en dat in het akoestisch onderzoek van Peutz is uitgegaan van hetgeen het bestemmingsplan mogelijk maakt. In de reactie van Peutz is beargumenteerd dat in het akoestisch onderzoek van Peutz van de juiste uitgangspunten is uitgegaan, omdat het plan avondwedstrijden niet uitsluit en omwonenden hebben aangegeven dat ook in de avonduren feitelijk wedstrijden gespeeld worden. Daarbij is volgens het akoestisch onderzoek van Peutz aangesloten bij de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek bij het voorheen geldende bestemmingsplan "Lisserbroek", waarin is uitgegaan van één wedstrijd met 20 toeschouwers en één trainingsuur per avond of drie trainingsuren met 5 toeschouwers op een avond. Ook is volgens de reactie van Peutz ten onrechte het geluid vanwege het andere voetbalveld op het complex niet in het akoestisch onderzoek door Mosch betrokken.
3.6. De Afdeling stelt voorop dat bij de beoordeling van het geluidniveau dat door het plan wordt veroorzaakt uitgegaan moet worden van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan. Ook moet bij die beoordeling het geluid vanwege de gehele inrichting betrokken worden, zoals volgt uit artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Het plan staat op de betrokken gronden gebruik voor sport toe. Er zijn geen regels in het plan opgenomen die dit gebruik beperken. Nu de gronden zijn ingericht als voetbalveld kan het gebruik als voetbalveld aangemerkt worden als een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden. Naar het oordeel van de Afdeling kan echter het door v.v. Kagia opgegeven gebruik niet onder de representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan worden geschaard. Daartoe overweegt de Afdeling dat dit opgegeven gebruik, waarin avondwedstrijden niet zijn meegenomen, niet eigen is aan het gebruik als voetbalveld. Daarbij komt dat in de reactie van Peutz onweersproken is gesteld dat in 2013 ook in de avonduren wedstrijden hebben plaatsgevonden en ter zitting door Trompert is toegelicht dat avondwedstrijden van seniorenteams ongeveer één keer per maand voorkomen. Er dient derhalve bij de beoordeling van het geluidsniveau vanwege het plan uitgegaan te worden van het gecumuleerde geluid van de gehele inrichting, waarbij gebruik van de scheidsrechtersfluit in de avonduren niet volledig uitgesloten kan worden. De raad kan zich dan ook niet in redelijkheid op het standpunt stellen dat in het akoestisch onderzoek door Mosch van de representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan is uitgegaan.
De raad heeft zich dan ook bij de beoordeling van het bestemmingsplan niet kunnen baseren op het akoestisch onderzoek door Mosch. De raad heeft het plan derhalve niet met de daarbij behorende zorgvuldigheid vastgesteld.
Het betoog slaagt.
Conclusie
4. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
5. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 17 september 2015, kenmerk 2015.0026025, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Lisserbroek 1e herziening";
III. veroordeelt de raad van de gemeente Haarlemmermeer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 992,00 (zegge: negenhonderdtweeënnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Haarlemmermeer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Helder
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2016
655.