ECLI:NL:RVS:2016:1070

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
201506250/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijziging bestemmingsplan voor 150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis

In deze zaak heeft de besloten vennootschap TenneT TSO B.V. beroep ingesteld tegen de wijziging van het bestemmingsplan "150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis" door de raad van de gemeente Nissewaard. Het bestemmingsplan, dat op 10 juni 2015 werd vastgesteld, voorziet in enkele wijzigingen van de planregels, waaronder het niet langer vereisen van een omgevingsvergunning voor het aanleggen van drainage in de nabijheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding. TenneT TSO vreest dat deze wijziging onveilige situaties kan creëren, omdat werkzaamheden in de nabijheid van de ondergrondse kabel niet meer gecontroleerd kunnen worden. De raad van de gemeente Nissewaard heeft in een verweerschrift aangegeven dat de veiligheid van de ondergrondse verbinding voldoende gewaarborgd is, onder andere door de verplichting tot het doen van een KLIC-melding voordat graafwerkzaamheden plaatsvinden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 maart 2016 behandeld. TenneT TSO werd vertegenwoordigd door M. Engelen en B. Rasing, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. G.W.H. te Selle. De Afdeling heeft overwogen dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de veiligheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding voldoende gewaarborgd blijft met de nieuwe planregels. De Afdeling heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de raad niet in redelijkheid de betwiste planregels heeft kunnen opnemen. Het beroep van TenneT TSO is ongegrond verklaard, en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201506250/1/R4.
Datum uitspraak: 20 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT TSO), gevestigd te Arnhem,
appellante,
en
de raad van de gemeente Nissewaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft TenneT TSO beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 maart 2016, waar TenneT TSO, vertegenwoordigd door M. Engelen en B. Rasing, en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.W.H. te Selle, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het bestemmingsplan voorziet in enkele wijzigingen van planregels van het bestemmingsplan "150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis".
2. TenneT TSO komt in beroep tegen de planregels, voor zover die ertoe leiden dat een omgevingsvergunning voor het aanleggen van drainage niet meer noodzakelijk is. TenneT TSO is bang dat het onnodige risico ontstaat dat werkzaamheden in de nabijheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding, die niet bekend zijn bij TenneT TSO of de gemeente, niet veilig worden uitgevoerd. Naast het niet meer kunnen waarborgen van de levering van elektriciteit 24 uur per dag en zeven dagen per week kan daarnaast ook de veiligheid van mens en dier niet meer worden gegarandeerd, aldus TenneT TSO.
3. De relevante planregels luiden als volgt.
3.1. Ingevolge artikel 3, lid 1, zijn de voor "Leiding - Hoogspanning" bestemde gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding.
In artikel 3, lid 5.1, aanhef en onder e, is het verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 1, grondroeractiviteiten te verrichten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels en leidingen) anders dan normaal spit- en ploegwerk.
Ingevolge artikel 3, lid 5.2, aanhef en onder b, is dit verbod niet van toepassing op het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezige leidingen en het aanleggen van drainage.
3.2. De raad is met het oog op belangen van agrariërs tot de - ten opzichte van het ontwerp - gewijzigde vaststelling van voormelde planregels gekomen, omdat ter plaatse waar de ondergrondse 150 kV-verbinding is ingegraven de gronden reeds tot op een diepte van 1,80 meter zijn geroerd en er daarom geen reden meer is met het oog op de bescherming van de bestemming "Archeologisch waardevol gebied C" het vereiste van een omgevingsvergunning te stellen voor werkzaamheden als het aanleggen van drainage.
4. TenneT TSO keert zich in beroep tegen het niet meer genoemd zijn van het woord "drainage" in artikel 3, lid 5.1, onder e, en tegen de passage "het aanleggen van drainage" in lid 5.2 van de planregels. Deze regeling heeft tot gevolg dat in het geheel geen omgevingsvergunning meer is vereist voor het aanleggen van drainage, wat volgens TenneT TSO te verstrekkend is. Slechts ingrepen tot maximaal 1 meter diepte zouden volgens TenneT TSO kunnen worden vrijgesteld van het omgevingsvergunningvereiste. De in voormelde planregels opgenomen regeling brengt volgens haar de veiligheid van de verbinding in gevaar, terwijl ook de betrouwbaarheid van het functioneren van de elektriciteitsvoorziening wordt aangetast. TenneT TSO betoogt dat de raad te veel belang heeft gehecht aan de omstandigheid dat gronden ter plaatse van het traject van de 150 kV-verbinding reeds zijn geroerd en acht het argument van de raad dat uit het oogpunt van bescherming van archeologische waarden geen omgevingsvergunning meer nodig is voor het aanleggen van drainage te kort door de bocht. TenneT TSO wijst er in het beroepschrift op dat weliswaar zakelijke rechten zijn gevestigd op gronden die in particuliere eigendom zijn ten einde aldus de veiligheid te waarborgen, maar dat het vereiste van een omgevingsvergunning zou moeten dienen als vangnet voor de beoordeling van het veiligheidsaspect.
5. De raad acht de veiligheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding voldoende gewaarborgd. Volgens de raad is de ligging van de leiding voor een ieder bekend en zal, voor zover tot aanleg van drainage wordt overgegaan, dit altijd gepaard gaan met een inventarisatie en een zogenoemde KLIC-melding.
6. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat met de in de betwiste planregels neergelegde uitzondering op de omgevingsvergunningplicht voor het aanleggen van drainage de veiligheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding voldoende gewaarborgd blijft. De raad wijst er naar het oordeel van de Afdeling terecht op dat de ligging van de ondergrondse 150 kV-verbinding op basis van het bestemmingsplan, zeker voor overheden, voldoende bekend mag worden verondersteld. Verder mag er naar het oordeel van de Afdeling vanuit worden gegaan dat door het vestigen van zakelijke rechten op de gronden die in particuliere eigendom zijn voor eigenaren en gebruikers van die gronden het veiligheidsaspect voldoende in beeld zal zijn. De raad heeft daarbij terecht ook gewezen op de verplichte KLIC-melding die op grond van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten moet worden gedaan alvorens mechanische graafwerkzaamheden worden verricht, in het kader van welke procedure ook een rol is weggelegd voor de netbeheerder. De raad heeft zich aldus in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat met genoemde waarborgen het veiligheidsaspect de aandacht zal krijgen die het verdient. TenneT TSO heeft de Afdeling er niet van kunnen overtuigen dat de raad voor de gronden die zich in de nabijheid van de ondergrondse 150 kV-verbinding bevinden een omgevingsvergunningplicht voor de aanleg van drainage uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk had moeten achten als extra waarborg voor de veiligheid.
7. In het aangevoerde bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de betwiste planregels in het plan heeft kunnen opnemen.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2016
218.