BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
1. Het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij de Awb behorende bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift.
Indien de bestuursrechter in hoogste aanleg uitspraak doet, kan hij het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht: bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Wet ruimtelijke ordening:
a. een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan, een inpassingsplan of een rijksbestemmingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
In dit besluit en de hierop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
i. stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen/
2. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
y. kwaliteitskaart: kaart van de Visie ruimte en mobiliteit en die is opgebouwd uit vier lagen: de laag van de ondergrond, de laag van de cultuur- en natuurlandschapen, de laag van de stedelijke occupatie en de laag van de beleving;
ii. ruimtelijke ontwikkeling: nieuwe bebouwing of nieuw gebruik van bebouwing of grond.
Artikel 2.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking
1. Ladder voor duurzame verstedelijking
Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
a. de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd;
b. in die behoefte wordt binnen het bestaand stads- en dorpsgebied voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, of
c. indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruik gemaakt van locaties die,
i. gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld,
ii. passen in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en mobiliteit, waarbij artikel 2.2.1. van toepassing is, en
iii. zijn opgenomen in het Programma ruimte, voor zover het gaat om locaties groter dan 3 hectare.
Artikel 2.2.1 Ruimtelijke kwaliteit
1. Ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit:
a. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);
b. als de ruimtelijke ontwikkeling qua aard of schaal niet past binnen het gebied (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
i. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
ii. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid;
c. als de ruimtelijke ontwikkeling qua aard en schaal niet past binnen het gebied (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is
i. een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied ook aandacht is besteed aan de overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en
ii. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid.
2. Uitzonderingen vanwege beschermingscategorieën
a. Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 1, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op ‘Kaart 7 Beschermingscategorieën ruimtelijke kwaliteit’, kan niet voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, tenzij
het gaat om de ontwikkeling van bovenlokale infrastructuur of van natuur of om een in het Programma ruimte uitgezonderde ruimtelijke ontwikkeling en voorts wordt voldaan aan de onder b en c gestelde voorwaarden.
b. Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 2, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op ‘Kaart 7 Beschermingscategorieën ruimtelijke kwaliteit’, kan niet voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, onder c, tenzij het
gaat om de ontwikkeling van bovenlokale infrastructuur of van natuur of om een in het Programma ruimte uitgezonderde ruimtelijke ontwikkeling en voorts wordt voldaan aan de onder c gestelde voorwaarden.
3. Aanvullende ruimtelijke maatregelen
a. De aanvullende ruimtelijke maatregelen kunnen bestaan uit (een combinatie van):
i. duurzame sanering van leegstaande bebouwing, kassen en/of boom- en sierteelt;
ii. wegnemen van verharding;
iii. toevoegen of herstellen van kenmerkende landschapselementen;
iv. andere maatregelen waardoor de ruimtelijke kwaliteit verbetert.
b. De onder a genoemde maatregelen worden in beginsel getroffen binnen hetzelfde plangebied als de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling, tenzij kan worden gemotiveerd dat dat niet mogelijk is. In dat geval kunnen ook ruimtelijke maatregelen elders in de motivering inzake ruimtelijke kwaliteit worden betrokken.
4. Beeldkwaliteitsparagraaf
Een bestemmingsplan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt als bedoeld in het eerste lid bevat een motivering, bij voorkeur vervat in een beeldkwaliteitsparagraaf, waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit ten minste gelijk blijft, voor zover het gaat om een ruimtelijke ontwikkeling:
a. waarbij de richtpunten van de kwaliteitskaart in het geding zijn, of
b. die is gelegen op gronden binnen een beschermingscategorie als bedoeld in het tweede lid, onder a en b.
Bestemmingsplan "Ruimte voor ruimte"
11.1Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
d. bed & breakfast;
e. landschappelijke inpassing en instandhouding van de landschappelijke inpassing ter plaatse van het bestemmingvlak aan de Prutweg te Sommelsdijk, conform het bepaalde in lid 11.4.2;
11.2Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met dien verstande dat:
11.2.1Gebouwen
a. binnen het bouwvlak het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
b. de woning dient uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
c. in afwijking van het bepaalde onder a ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan aangegeven;
d. ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Prutweg te Sommelsdijk tevens het volgende geldt:
1. er mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
2. de woningen die evenwijdig aan de Prutweg worden gerealiseerd, dienen met de voorgevel op de Prutweg georiënteerd te worden;
3. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
4. de woningen dienen voorzien te worden van een kap;
e. de inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen (maar exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen) maximaal 750 m3 mag bedragen, tenzij de inhoud van de bestaande woning reeds groter is in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' de goothoogte van een woning niet meer mag bedragen dan aangegeven;
g. bij iedere woning vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd, mits:
1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% bedraagt;
2. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m2;
3. de vrijstaande bijgebouwen en overkappingen minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
4. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
11.3Afwijken van de bouwregels
11.3.1Grote inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder d ten behoeve een grotere inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen (maar exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen) onder de voorwaarden dat:
a. de grotere inhoud van de woning vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is;
b. de grotere inhoud van de woning vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is.
11.3.2Grotere oppervlakte bijgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1, onder f, onder 2, ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarden dat:
a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij een woning niet meer bedraagt dan:
1. m2 voor percelen met een oppervlakte van 5.000 m2 tot 10.000 m2;
2. 125 m2 voor percelen met een oppervlakte van minimaal 10.000 m2;
b. de bijgebouwen vanuit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar zijn dan wel op andere wijze in het landschap zijn ingepast.
11.4specifieke gebruiksregels
11.4.1Bed & breakfast
Het gebruik van hoofdgebouwen of bijgebouwen voor beroepsmatige activiteiten in of bij de woning alsmede bed & breakfast is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing, tot een maximum van 50 m2;
b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
c. detailhandel is niet toegestaan;
d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
11.4.2Voorwaardelijke verplichting
Het realiseren van gebouwen is ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Prutweg te Sommelsdijk alleen toegestaan indien deze gebouwen landschappelijk worden ingepast en deze landschappelijke inpassing in stand gehouden wordt. De landschappelijke inpassing dient plaats te vinden conform de beeldkwaliteitsparagraaf die als bijlage is gevoegd bij de toelichting van het onderhavige bestemmingsplan.
Bestemmingsplan "Sommelsdijk"
In deze regels wordt verstaan onder:
1.9Agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassenen/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van fruit-, sier- en bollenteelt en bosbouw; onder akker- en vollegrondstuinbouw wordt mede witlofteelt verstaan;
b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond;
c. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
d. sierteelt: de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen;
e. bollenteelt: de teelt van bollen;
f. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
g. intensieve kwekerij: de teelt van planten, algen, vissen en ongewervelde dieren, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht, met uitzondering van witlofteelt;
h. paardenfokkerij: het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waaraan het africhten van en de handel in paarden ondergeschikt is; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardenstalling, paardrijschool en manege.
Artikel 3 Agrarisch met waarden - 1
3.1bestemmingsomschrijving
3.1.1Algemeen
De voor "Agrarisch met waarden - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een grond gebonden agrarisch bedrijf met uitzondering van:
1. sierteelt en bosbouw;
2. intensieve kwekerij;
3. paardenhouderij.
4.1Bestemmingsomschrijving
4.1.1Algemeen
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels, met uitzondering van:
4.1.6Specifieke vorm van bedrijf - paardenfokkerij
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - paardenfokkerij" zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een paardenfokkerij.
4.1.7Specifieke vorm van bedrijf - antiekrestauratiebedrijf
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - antiekrestauratie bedrijf" zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een antiekrestauratiebedrijf.