ECLI:NL:RVS:2016:1046
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- R.J.J.M. Pans
- G.T.J.M. Jurgens
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Kerkdorp Den Hout, herziening IV en de rechtsgeldigheid van de vaststelling
In deze zaak heeft de Raad van State op 20 april 2016 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Kerkdorp Den Hout, herziening IV (Vrachelsestraat-Molenakker)', dat op 26 mei 2015 door de raad van de gemeente Oosterhout was vastgesteld. De vereniging Leefbaarheidswerkgroep Den Hout heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat het plan niet voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en in strijd is met de Flora- en faunawet. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de ontvankelijkheid van de vereniging vastgesteld, omdat zij een rechtstreeks belang heeft bij het besluit. De Afdeling heeft vervolgens de inhoudelijke argumenten van de vereniging beoordeeld, waaronder de bezwaren tegen de noodzaak van de nieuwbouw, de impact op de identiteit van het dorp, en de gevolgen voor de flora en fauna in het plangebied.
De Afdeling oordeelde dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft, maar dat deze vrijheid niet onbeperkt is. De Afdeling concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de raad onvoldoende had aangetoond dat de Flora- en faunawet niet in de weg stond aan de uitvoerbaarheid van het plan. De Afdeling vernietigde het besluit van de raad, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat het plan in redelijkheid uitvoerbaar bleek te zijn onder bepaalde voorwaarden. De raad werd opgedragen het griffierecht aan de vereniging te vergoeden.