ECLI:NL:RVS:2015:997

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
201402951/6/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • R. van der Spoel
  • A.B.M. Hent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 maart 2015 vond de openbare behandeling plaats van de zaak met nummer 201402951/1/R1, waarin [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. F.C.M.A. Michiels, mr. G. van der Wiel en mr. R.J.J.M. Pans. Dit verzoek werd gedaan tijdens de zitting, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door mr. P.J. de Bruin. De staatsraden hebben niet ingestemd met de wraking. De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op dezelfde dag behandeld en de betrokken partijen gehoord. De staatsraden maakten geen gebruik van hun recht om zich te verdedigen tegen de wraking.

In de beslissing van 25 maart 2015 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen. De Afdeling overwoog dat op grond van artikel 8:15 van de Awb een partij elk van de rechters kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat bepaalde stukken uit het dossier opzettelijk niet aan [verzoeker] waren toegezonden, wat zou kunnen wijzen op een bevoordeling van de gemeente Enschede.

De staatsraad heeft echter aangegeven dat alle relevante stukken, met uitzondering van een specifieke brief, aan [verzoeker] zijn toegestuurd en dat dit ook is gecontroleerd. De brief in kwestie betrof een afwijzing van een verzoek van de gemeente Enschede om een proces-verbaal van een eerdere zitting te ontvangen. De Afdeling concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de staatsraden en dat er ook geen objectief gerechtvaardigde vrees bestond dat de staatsraden het beroep van [verzoeker] niet onpartijdig zouden beoordelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

201402951/6/R1.
Datum beslissing: 25 maart 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 25 maart 2015 van de zaak nr. 201402951/1/R1 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. F.C.M.A. Michiels, mr. G. van der Wiel en mr. R.J.J.M. Pans (hierna: de staatsraden) als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van die zaak.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 25 maart 2015 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. P.J. de Bruin, en mr. F.C.M.A. Michiels (hierna: de staatsraad) zijn gehoord. De overige staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 25 maart 2015 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Het verzoek berust op het betoog dat stukken uit het dossier opzettelijk niet aan [verzoeker] zijn toegezonden, dan wel dat informatie is achtergehouden om de raad van de gemeente Enschede te bevoordelen. De staatsraad heeft te kennen gegeven dat alle stukken uit het dossier, behalve de brief van 18 september 2014, zijn toegezonden en dat dit ook is gecontroleerd. Voornoemde brief betreft een afwijzing van het verzoek van de raad van de gemeente Enschede om een proces-verbaal van de zitting van de voorlopige voorziening in de zaak toe te zenden. Er zijn geen aanwijzingen voor het oordeel dat sprake is van vooringenomenheid van de staatsraden. Ook anderszins is er geen aanwijzing die aanleiding geeft voor de objectief gerechtvaardigde vrees dat de staatsraden het door [verzoeker] ingestelde beroep in de zaak niet met de vereiste onpartijdigheid zullen beoordelen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Bongertman, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Bongertman
voorzitter griffier
709.