201407206/1/A4.
Datum uitspraak: 25 maart 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Den Haag,
2. Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I, gevestigd te Dordrecht,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 juli 2014 heeft het college het plaatsingsplan vastgesteld voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC's) in het stadsdeel Haagse Hout, wijk 65: Bezuidenhout Midden te Den Haag.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 maart 2015, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. W.G.C. Wijsman, ir. H.W. Terlouw en ir. J.H. Kiestra, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
1.1. Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I is eigenaar van het pand aan de Theresiastraat 12 en verhuurt het pand aan [appellant sub 1] die daar een hapjesbar exploiteert. [appellant sub 1] heeft geen zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren gebracht. Zij heeft ter zitting betoogd dat zij in de veronderstelling was dat zij geen zienswijze naar voren hoefde te brengen, omdat Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I dit reeds als verhuurder had gedaan en het college in een brief aan haar had vermeld dat zij een zienswijze kon indienen. Hieruit maakte zij op dat het indienen van een zienswijze niet verplicht was voor het instellen van beroep. Het behoort echter tot de eigen verantwoordelijkheid van een belanghebbende om zich op de hoogte te stellen van het verloop van de procedure. [appellant sub 1] heeft derhalve geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan haar redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren gebracht heeft. Haar beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2. Bij besluit van 3 juli 2012 heeft het college onder meer stadsdeel Haagse Hout, Bezuidenhout Midden aangewezen als buurt waar van ORAC's gebruik moet gaan worden gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft het college, door vaststelling van een plaatsingsplan, de concrete locaties aangewezen waar de ORAC's worden geplaatst. Onder meer wordt voorzien in de plaatsing van twee naast elkaar gelegen ORAC's aan de Theresiastraat 12 op locatie 65-19C.
3. Bij de vaststelling van het plaatsingsplan heeft het college de randvoorwaarden bij het vinden van geschikte locaties voor ondergrondse containers, neergelegd in zijn "Kadervoorstel ondergrondse inzamelcontainers voor restafval" met kenmerk RIS 160943 (hierna: de randvoorwaarden) gehanteerd. De randvoorwaarden houden in:
"- Loopafstand: de maximale loopafstand van de huisdeur tot de container mag ingevolge de regelgeving maximaal 75 m bedragen, waarbij onder bijzondere omstandigheden een uitloop naar maximaal 125 m is toegestaan.
- Parkeren: het aantal te vervallen parkeerplaatsen wordt tot een minimum beperkt.
- Bomen: zo min mogelijk kappen of verplaatsen van bomen.
- Ondergrondse infrastructuur: zo min mogelijk omleggen van reeds aanwezige kabels, leidingen en riolering (kosten!).
- Overige obstakels: zo min mogelijk verplaatsen van lichtmasten, telefoonzuilen, HTM-masten en bovenleidingen (kosten!).
- Bereikbaarheid leegwagen: de leegwagen moet voldoende ruimte hebben om op te stellen.
- Veiligheid: bij de route van huisdeur naar container moet kruising met hoofdroutes en wijkontsluitingswegen worden vermeden."
4. Bij de keuze van een locatie voor ORAC's dient het college een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plaatsingsplan. Daarbij heeft het college beleidsvrijheid. De Afdeling toetst de keuze van het college terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid tot zijn keuze heeft kunnen komen.
5. Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I betoogt dat de plaatsing van de ORAC's op locatie 65-19C onacceptabel is, omdat de containers vrijwel naast het terras van haar huurder komen te staan en dit tot inkomstenderving zal leiden. Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I wijst in dit verband op een alternatieve locatie bij de InHolland Academy, dertig meter verderop. Volgens Beleggingsvennootschap Bouwbelangen I wordt de maximale loopafstand voor de bewoners op de alternatieve locatie niet overschreden en zijn de containers goed te bereiken voor de ophaaldienst.