201406038/1/V6.
Datum uitspraak: 25 maart 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante], gevestigd te [plaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 juni 2014 in zaak nr. 14/4178 in het geding tussen:
[appellante]
en
De Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: de Raad van Bestuur).
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 12 juli 2013 en 19 juli 2013 heeft de Raad van Bestuur de aanvragen van [appellante] om verlening van tewerkstellingsvergunningen voor het verrichten van arbeid als souschef Chinese keuken (hierna: souschef) door vier vreemdelingen van Chinese nationaliteit (hierna: de vreemdelingen), niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 13 januari 2014 heeft de Raad van Bestuur voormelde aanvragen alsnog in behandeling genomen en onder afwijzing daarvan het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 juni 2014 heeft de rechtbank het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 januari 2015, waar de Raad van Bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.J.M. van den Boogaard en mr. J.E.J. van Doorn, beiden werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV), is verschenen.
Overwegingen
1. Op dit geding is de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav) van toepassing zoals deze wet luidde tot 1 januari 2014.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder g, van de Wav wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder prioriteitgenietend aanbod verstaan: aanbod van de zijde van Nederlanders en vreemdelingen als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, en 4, eerste lid.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, wordt een tewerkstellingsvergunning geweigerd indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is.
Ingevolge artikel 4 van het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav dienen voor aanvragen die geschoold werk betreffen, bij de personalia van de werknemer de gewaarmerkte diploma’s en getuigschriften dat aan de vereiste kwalificaties is voldaan, bij de vergunningaanvraag te worden gevoegd.
Volgens paragraaf 12 van de Uitvoeringsregels Wav behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wav (hierna: de Uitvoeringsregels) is voor tewerkstelling in de horecasector het restrictieve toelatingsbeleid onverkort van toepassing. Voorts zal volgens de Uitvoeringsregels ten aanzien van tewerkstelling in Chinees-Indische restaurants alsmede grillrooms, pizzeria’s, shoarma-zaken, koffie- en eethuizen en dergelijke een vergunning in de regel geweigerd dienen te worden indien algemeen bedienend- of keukenpersoneel op de arbeidsmarkt beschikbaar is. Ook voor andere restaurants met een specifieke keuken zal moeten worden getoetst of voor het bereiden van de specifieke gerechten met een korte opleiding kan worden volstaan, dan wel of eventuele specialiteiten ook door reeds beschikbaar personeel kunnen worden vervaardigd. Gespecialiseerd personeel dient te beschikken over gewaarmerkte diploma’s en getuigschriften aangaande hun vakbekwaamheid.
2. De Raad van Bestuur heeft aan de afwijzing van de aanvragen ten grondslag gelegd dat prioriteitgenietend aanbod voor de functie van souschef op de arbeidsmarkt beschikbaar is.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het niet gaat om verlengingsaanvragen maar om eerste aanvragen. Hiertoe voert zij aan dat de vreemdelingen zich in de praktijk hebben opgewerkt tot koks met specialistische kennis en eerst nu souschef mogen worden genoemd, zodat geen sprake is van aanvragen om een tewerkstellingsvergunning voor het verrichten van arbeid in een andere functie dan de functie van frituurkok.
3.1. In hoger beroep is onbetwist dat voor de vreemdelingen tewerkstellingsvergunningen zijn verleend voor de periode van 1 augustus 2010 tot 1 juni 2013 voor het verrichten van arbeid als frituurkok. De aanvragen hebben betrekking op een andere functie, namelijk die van souschef. Dat de vreemdelingen in de praktijk ervaring hebben opgedaan en zich hebben ontwikkeld tot koks met specialistische kennis, wat daarvan ook zij, doet er niet aan af dat de aanvragen betrekking hebben op een andere functie dan frituurkok en derhalve niet kunnen worden aangemerkt als verlengingsaanvragen. De rechtbank is tot hetzelfde oordeel gekomen.
Het betoog faalt.
4. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij met de door haar tijdens de hoorzitting overgelegde kopieën van tewerkstellingsvergunningen in andere zaken, niet heeft aangetoond dat de Raad van Bestuur gelijke gevallen ongelijk heeft behandeld. De rechtbank heeft in dit verband ten onrechte niet de concrete omstandigheden van dit geval in acht genomen.
4.1. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, waren in de desbetreffende zaken eerder vergunningen afgegeven voor het verrichten van arbeid als frituurkok en vervolgens wederom vergunningen afgegeven voor het verrichten van arbeid als frituurkok. Het ging derhalve anders dan in dit geval om dezelfde functie, zodat [appellante] hiermee niet heeft aangetoond dat de Raad van Bestuur gelijke gevallen ongelijk heeft behandeld.
Het betoog faalt.
5. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor het verrichten van arbeid als souschef prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is. In dit verband heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de omstandigheid dat [appellante] de aanvragen om verlening van de tewerkstellingsvergunningen voor de functie van souschef heeft ingediend voor vreemdelingen die niet in het bezit zijn van een diploma voor gespecialiseerd kok, erop wijst dat de arbeidsplaatsen kunnen worden vervuld door niet-gespecialiseerd keukenpersoneel. Hiertoe voert [appellante] aan dat blijkens de door haar overgelegde kokscertificaten aan de vereiste kwalificaties voor de functie van souschef is voldaan. Voorts heeft de Raad van Bestuur niet toegelicht waarom de door [appellante] in het verleden bij de aanvragen van tewerkstellingsvergunningen voor het verrichten van arbeid als frituurkok overgelegde diploma’s, nu niet meer genoegzaam zijn, aldus [appellante]. Verder heeft de rechtbank volgens [appellante] miskend dat het rapport van adviesbureau EVZ van 21 december 2012 (hierna: het rapport van EVZ) en de aanvullende notitie daarbij van 29 januari 2014 (hierna: de aanvullende notitie) niet representatief zijn en dat, anders dan uit deze rapportage volgt, werkzoekenden niet binnen een jaar kunnen worden opgeleid tot souschef en niet bereid zijn om in de Chinese keuken te werken. Zij is in samenwerking met het UWV een traject gestart waarbij zij nieuwe koks in de praktijk opleidt en de Raad van Bestuur had wegens deze bijzondere omstandigheid de tewerkstellingsvergunningen moeten verlenen, aldus [appellante].
5.1. Gelet op het onder 1 weergegeven toetsingskader, dienen voor gespecialiseerd personeel gewaarmerkte diploma’s en getuigschriften te worden overgelegd, om aan te tonen dat aan de voor de functie vereiste kwalificaties is voldaan. Indien voormelde stukken aangaande de vakbekwaamheid niet worden overgelegd, gaat de Raad van Bestuur ervan uit dat die vakbekwaamheid niet noodzakelijk is om de betrokken werkzaamheden te verrichten en deze derhalve ook kunnen worden verricht door niet-gespecialiseerd keukenpersoneel, dat, zo nodig, met een korte interne opleiding de specifieke gerechten kan bereiden. In zijn brief van 7 maart 2013 aan Chinese Koks B.V., het bedrijf dat door [appellante] was gemachtigd om voor haar de aanvragen in te dienen, heeft de Raad van Bestuur vermeld dat vergunningen voor koks in de Aziatische horeca nog uitsluitend worden afgegeven voor geschoolde vreemdelingen met minimaal een diploma op MBO-2 niveau, voorzien van een internationale diplomawaardering. [appellante] heeft met de overgelegde bescheiden niet aangetoond dat de vreemdelingen gekwalificeerd waren voor de beoogde functie van souschef. De Raad van Bestuur heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de door [appellante] overgelegde certificaten hiertoe onvoldoende zijn. Nu [appellante] niet heeft aangetoond dat de vreemdelingen beschikken over de vereiste vakbekwaamheid, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de arbeidsplaatsen evenzeer kunnen worden vervuld door niet-gespecialiseerd keukenpersoneel.
Gelet op paragraaf 12 van de Uitvoeringsregels omvat prioriteitgenietend aanbod ook die werkzoekenden, die met een korte opleiding voor het vervullen van de betrokken functie geschikt kunnen worden gemaakt. Uit het rapport van EVZ en de aanvullende notitie volgt dat een werkzoekende met een werk- en denkniveau gelijk aan een koksopleiding op MBO-3 niveau, in een periode van twaalf maanden, met de benodigde begeleiding op de werkplek, kan worden opgeleid tot souschef. [appellante] heeft haar stelling, dat werkzoekenden van dit niveau daartoe niet binnen een redelijke termijn van twaalf maanden kunnen worden opgeleid, niet met gegevens of bescheiden gestaafd. De Raad van Bestuur is terecht van het rapport van EVZ en de aanvullende notitie uitgegaan en heeft zich terecht op het standpunt gesteld, dat voor het verrichten van arbeid als souschef prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is. De Raad van Bestuur heeft ter zitting bij de Afdeling nog toegelicht dat het UWV in het kader van het project Vervulling vacatures Aziatische horeca, in 2013 beschikte over een bestand van 1.300 werkzoekenden die in beginsel gekwalificeerd waren om in de Aziatische keuken te werken en daar ook belangstelling voor hadden. Voorts heeft de rechtbank terecht overwogen dat het standpunt van de Raad van Bestuur dat prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is, steun vindt in de omstandigheid dat [appellante] ten tijde van het project Vervulling vacatures Aziatische horeca, via het UWV reeds een souschef in dienst heeft genomen. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zich de dwingende weigeringsgrond, neergelegd in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wav, voordoet.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Groeneweg
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2015
32-800.