ECLI:NL:RVS:2015:912

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
201400505/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling wijzigingsplan door college van burgemeester en wethouders van Moerdijk

In deze zaak gaat het om een beroep van appellanten A en B tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, waarbij hun verzoek tot vaststelling van een wijzigingsplan is afgewezen. Het college had op 31 juli 2012 het verzoek afgewezen en dit besluit werd later door het college bevestigd door het ongegrond verklaren van het bezwaar van appellanten op 5 november 2013. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De Afdeling heeft de zaak op 10 december 2014 ter zitting behandeld, waarbij appellanten en het college vertegenwoordigd door mr. N.J.P. Scheek en ir. E. de Rooij aanwezig waren. De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan "Buitengebied 3e herziening" geen wijzigingsbevoegdheid biedt voor de vergroting van het bouwvlak van het glastuinbouwbedrijf van appellanten. Aangezien het beroep van appellanten tegen het besluit van het college niet-ontvankelijk wordt verklaard, is er geen procesbelang meer voor hen. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 maart 2015, waarbij het beroep van appellanten niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

201400505/1/R3.
Datum uitspraak: 25 maart 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud:
[appellant]), beiden wonend te Langeweg, gemeente Moerdijk,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 juli 2012 heeft het college het verzoek tot vaststelling van een wijzigingsplan afgewezen.
Bij besluit van 5 november 2013, verzonden op 7 november 2013, heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 december 2014, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. N.J.P. Scheek en
ir. E. de Rooij, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] heeft het college verzocht een wijzigingsplan vast te stellen krachtens artikel 30 van het bestemmingsplan "Buitengebied" uit 2004 ter vergroting van het bouwvlak op het perceel [locatie]. De raad van de gemeente Moerdijk heeft bij besluit van 25 april 2013 het bestemmingsplan "Buitengebied 3e herziening" vastgesteld, met onder andere voor het perceel [locatie] een nieuwe planregeling. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Afdeling. Bij haar uitspraak van heden in zaak nr. 201306826/1/R3 heeft de Afdeling dat beroep ongegrond verklaard, zodat dat bestemmingsplan wat betreft het perceel van [appellant] onherroepelijk is geworden. Dat bestemmingsplan bevat geen wijzigingsbevoegdheid ter vergroting van het bouwvlak van het glastuinbouwbedrijf van [appellant]. In het geval de Afdeling het besluit op bezwaar zou vernietigen, dient het college een nieuw besluit op bezwaar met betrekking tot de vaststelling van het wijzigingsplan te nemen op basis van het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat het college op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied 3e herziening" het verzoek om de vaststelling van een wijzigingsplan niet meer zal kunnen inwilligen. Gelet hierop heeft [appellant] in deze zaak geen belang bij een uitspraak op zijn beroep tegen het bestreden besluit. Ook overigens is niet gebleken van een procesbelang. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, griffier.
w.g. Hagen w.g. Kooijman
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2015
177-656.