ECLI:NL:RVS:2015:881
Raad van State
- Herziening
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.W.M. Bijloos
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake aanwezigheid op de zetel van het Internationaal Strafhof
In deze zaak heeft de verzoeker de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van 15 oktober 2014, waarin werd geoordeeld dat zijn aanwezigheid op de zetel van het Internationaal Strafhof niet vereist was tijdens het hoger beroep in zijn strafzaak. De verzoeker heeft in zijn verzoek verwezen naar beslissingen van de Appeals Chamber van het Strafhof van 30 oktober 2014 en 8 december 2014, waarin hij stelt dat deze beslissingen aantonen dat zijn aanwezigheid wel degelijk vereist was.
De Afdeling heeft echter vastgesteld dat de beslissingen waar de verzoeker naar verwijst, dateren van na de eerdere uitspraak van 15 oktober 2014. Bovendien blijkt uit deze beslissingen niet dat de Appeals Chamber vóór de uitspraak van de Afdeling heeft beslist dat de verzoeker aanwezig diende te zijn. De Afdeling concludeert dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die voldoen aan de criteria van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die herziening van een onherroepelijke uitspraak mogelijk maken.
Daarom heeft de Afdeling het verzoek van de verzoeker als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2015.