ECLI:NL:RVS:2015:741

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
201404150/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van handhaving tegen bestemmingsplan strijdig gebruik van perceel in Huissen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten [appellant A] en [appellant B] tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 april 2014. De rechtbank had het beroep van appellanten ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard op 19 februari 2013 had besloten om niet handhavend op te treden tegen het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van een perceel in Huissen. Dit besluit werd later herroepen, maar appellanten waren van mening dat de opgelegde last niet voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 maart 2015 uitspraak gedaan. De rechtbank had terecht overwogen dat de minimale breedte van een parkeervoorziening op het perceel 1,8 meter dient te zijn, zoals vastgelegd in de Bouwverordening van de gemeente Lingewaard. Appellanten betoogden dat deze afmeting verouderd is en niet voldoet aan de huidige normen voor het parkeren van auto’s. De Afdeling oordeelde echter dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat deze breedte voldoende is voor parkeren op eigen terrein.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met actuele parkeerbehoeften, maar ook dat bestaande regelgeving en besluiten van het college gerespecteerd moeten worden. De uitspraak biedt duidelijkheid over de toepassing van de Bouwverordening in relatie tot bestemmingsplannen en handhaving.

Uitspraak

201404150/1/A1.
Datum uitspraak: 11 maart 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te [woonplaats], gemeente Lingewaard (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 april 2014 in zaak nr. 13/7144 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2013 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) afgewezen.
Bij besluit van 17 september 2013 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 19 februari 2013 herroepen, het verzoek om handhavend optreden ingewilligd en [partij] onder oplegging van een dwangsom gelast om twee parkeervoorzieningen van minimaal 1,8 bij 5 m op het perceel aan te leggen en in stand te houden.
Bij uitspraak van 8 april 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
[partij] heeft daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak gelijktijdig met zaak nr. 201403335/1/A1 ter zitting behandeld op 6 februari 2015, waar [appellant A], bijgestaan door mr. J.J.H. Hulshof, advocaat te Arnhem, en het college, vertegenwoordigd door H.P.T. Nas, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [partij], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge het ten tijde van het besluit van 17 september 2013 ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kom Huissen" rust op het perceel de bestemming "Wonen" met de aanduiding "specifieke vorm van woning - parkeren op eigen terrein 2".
Ingevolge artikel 21.1 van de planregels, voor zover thans van belang, zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor wonen met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van woning - parkeren op eigen terrein 2" per woning twee parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.
Ingevolge artikel 2.5.30, eerste lid, van de Bouwverordening 2004 van de gemeente Lingewaard (hierna: de Bouwverordening) moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, moet de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,8 m bij 5 m en ten hoogste 3,25 m bij 6 m bedragen.
2. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201403335/1/A1 staat vast dat het college bevoegd is handhavend op te treden.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de last niet strekt tot beëindiging van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel. Daartoe voert hij aan dat de in het besluit van 17 september 2013 voorgeschreven, uit artikel 2.5.30, tweede lid, aanhef en onder a, van de Bouwverordening afkomstige, minimale breedte voor de parkeerplaatsen op het perceel onvoldoende is om te waarborgen dat daar daadwerkelijk twee auto’s kunnen worden geparkeerd. Volgens [appellant] zijn de in de Bouwverordening opgenomen afmetingen achterhaald, nu de meeste auto’s tegenwoordig meer dan twee m breed zijn. Om die reden hanteert het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek in de Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen 2012 (hierna: de ASVV) een minimale breedte voor parkeerplaatsen van 2,5 m, aldus [appellant]. In het voorgaande bestemmingsplan "Uitwerkingsplan Deelplan Parkeiland" werd aangesloten bij de normen in de ASVV en volgens [appellant] heeft de raad van de gemeente Lingewaard beoogd ook in het bestemmingsplan "Kom Huissen" bij die normen aan te sluiten.
3.1. In het aangevoerde wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de last niet strekt tot beëindiging van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de minimale breedte van een parkeervoorziening 1,8 m dient te zijn. De rechtbank heeft daarbij terecht in aanmerking genomen dat het college ter zitting van de rechtbank heeft toegelicht dat bij het bepalen van de minimale afmetingen van een parkeervoorziening een onderscheid is gemaakt tussen het parkeren van een auto op eigen terrein, als hier aan de orde, waarvoor een breedte van 1,8 m voldoende is, en het parkeren op openbare parkeerplaatsen of parkeergarages, waarvoor vanwege meerdere direct naast elkaar gesitueerde parkeerplaatsen ruimere normen worden aangehouden. Dat, als gesteld, het college geen zeggenschap heeft over de invulling van de ruimte rondom parkeerplaatsen op eigen terrein, kan [appellant] niet baten. Daaruit volgt niet dat een minimale breedte van 1,8 m voor een parkeerplaats op eigen terrein onvoldoende is. Voorts wordt het standpunt van [appellant], dat de rechtbank in navolging van het college niet heeft onderkend dat [partij] aan de last kan voldoen door twee parkeerplaatsen naast elkaar te realiseren, zodat ruimere afmetingen dienen te worden aangehouden, niet gevolgd, reeds omdat [partij] onweersproken heeft gesteld dat op zijn perceel geen ruimte aanwezig is om twee parkeerplaatsen naast elkaar te realiseren.
Nu volgens de plantoelichting voor de kern Huissen geen parkeernormen in het bestemmingsplan "Kom Huissen" zijn opgenomen en daarvoor wordt verwezen naar de Bouwverordening, bestaat voorts geen aanleiding [appellant] te volgen in zijn standpunt dat de raad van de gemeente Lingewaard, evenals in het voorgaande bestemmingsplan "Uitwerkingsplan Deelplan Parkeiland", wat betreft de breedte van parkeervoorzieningen heeft willen aansluiten bij de normen in de ASVV.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2015
531-757.