201409215/2/R4.
Datum uitspraak: 23 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: de Awb) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Dordrecht,
en
de raad van de gemeente Dordrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Nieuwe Dordtse Biesbosch" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 februari 2015, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.W.J. Visser, werkzaam bij het servicecentrum Drechtsteden, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de toekenning van de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - loonbedrijf, annex groothandel in 2e hands- en partijgoederen en landbouw- en grondverzetmachines" aan de gronden aan de [locatie] te Dordrecht. Voorts voorziet het plan in de toevoeging van een nieuwe bepaling aan artikel 4.1, onder b, van de planregels, onder vernummering van de oorspronkelijke bepaling onder b tot c, en de toevoeging van een vierde lid aan artikel 17 van de planregels.
3. Ingevolge artikel 4.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de voor "Agrarisch met waarden - 2" aangewezen gronden bestemd voor agrarische doeleinden met cultuurhistorische en landschapswaarden, te onderscheiden in:
b. een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van een loonbedrijf, annex groothandel in 2e hands- en partijgoederen en landbouw- en grondverzetmachines, alsmede verhuur-, reparatie-, reinigings-, onderhouds- en stallingsbedrijf van landbouw- en grondverzetmachines ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - loonbedrijf annex groothandel in 2e hands- en partijgoederen en landbouw- en grondverzet- machines".
Ingevolge artikel 17, vierde lid, mag het erf van het perceel [locatie] tevens gebruikt worden als in/uitrit en parkeergelegenheid ten behoeve van het eveneens op dit perceel gelegen loonbedrijf, annex groothandel.
4. [verzoeker] voert aan dat de raad niet binnen de door de Afdeling gestelde termijn van 26 weken na de verzending van haar uitspraak een nieuw besluit heeft genomen, zodat het besluit dat de raad op 23 september 2014 alsnog heeft genomen reeds om die reden zal moeten worden vernietigd.
4.1. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 19 maart 2014 in zaak nr. 201301640/1/R4 de raad met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, zoals deze bepaling luidde ten tijde van belang, opgedragen om een nieuw besluit te nemen en heeft hiertoe een termijn gesteld van 26 weken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan echter noch uit artikel 8:72, vierde lid, van de Awb noch uit enige andere wettelijke bepaling worden afgeleid dat de raad na het verstrijken van de gestelde termijn niet meer bevoegd is een bestemmingsplan vast te stellen.
5. [verzoeker] voert aan dat de raad zonder toepassing van de wettelijke procedure artikel 4.1 van de planregels wijzigt door een nieuwe bepaling toe te voegen. Dit is volgens [verzoeker] niet mogelijk, omdat het plan onherroepelijk is. Voorts wijzigt de raad, eveneens zonder toepassing van de wettelijke procedure, artikel 17 van de planregels door een vierde lid toe te voegen. Ook dit is volgens hem niet mogelijk, omdat de bestemming "Wonen" onherroepelijk is.
5.1. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.1 is overwogen, is het plan voor zover dat ziet op het perceel [locatie] niet onherroepelijk als gevolg van de door de Afdeling uitgesproken vernietiging. Het is vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 8 september 2010 in zaak nr. 200909477/1/M2) dat in geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter het bevoegd gezag in beginsel vrij staat om bij het opnieuw in de zaak voorzien terug te vallen op de procedure die aan het besluit ten grondslag lag, dan wel de gehele procedure opnieuw te doorlopen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin het uit een oogpunt van zorgvuldige voorbereiding van een besluit, mede gelet op het verhandelde in die eerste procedure en de aard en ernst van de gebreken die tot vernietiging hebben geleid, niet passend moet worden geoordeeld indien het bevoegd gezag ermee volstaat terug te vallen op de eerdere procedure en niet een nieuw ontwerpbesluit opstelt en ter inzage legt.
De raad is teruggevallen op het ontwerpbesluit dat is opgesteld in de procedure die heeft geleid tot het besluit van 13 november 2012. Net als het thans bestreden besluit, strekte het ontwerpbesluit tot vaststelling voor een bestemmingsplan voor een gebied van ongeveer 1800 ha in de Dordtse Biesbosch en de omgeving van de Kop van ’t Land. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd, biedt voorshands geen grond voor het oordeel dat de raad in dit geval niet in redelijkheid heeft kunnen terugvallen op de procedure die ten grondslag lag aan het besluit van 13 november 2012.
6. [verzoeker] voert aan dat de raad aan de gronden aan de [locatie] opnieuw de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" toekent. Dit is volgens hem niet mogelijk, omdat deze bestemming door de Afdeling is vernietigd, zodat aan deze gronden niet opnieuw deze bestemming kan worden toegekend.
6.1. De voorzieningenrechter overweegt dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de Afdeling is vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" dat betrekking heeft op de gronden aan de [locatie], omdat de raad ter zitting heeft erkend dat het bedrijf van [verzoeker] ten onrechte niet als zodanig is bestemd. Door middel van de toekenning van de functieaanduiding is het bedrijf thans wel als zodanig bestemd. Gelet hierop heeft de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de bestemming "Agrarisch met waarden -2" kunnen toekennen aan de gronden aan de [locatie].
7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Bijleveld
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2015
433.