ECLI:NL:RVS:2015:627

Raad van State

Datum uitspraak
23 februari 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
201403332/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het bestemmingsplan 'Linge’s Zorglandschap' in Geldermalsen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Linge’s Zorglandschap', dat op 25 februari 2014 door de raad van de gemeente Geldermalsen was vastgesteld. Verzoekers, allen wonend in Rumpt, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 9 februari 2015, waarbij de raad van de gemeente Geldermalsen vertegenwoordigd was door F. Schmidt en de stichting Linge’s Zorglandgoed vertegenwoordigd was door mr. J.H. Hartman.

De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om een zorglandgoed te realiseren nabij Rumpt. Verzoekers betogen dat het plan in strijd is met de Ruimtelijke verordening Gelderland (RVG) en dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de oprichting van een nieuw landgoed. De voorzieningenrechter is er niet van overtuigd dat het plan in overeenstemming is met de RVG, wat nader onderzoek vereist. Gezien deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter besloten om het besluit van de raad van de gemeente Geldermalsen te schorsen en het griffierecht aan verzoekers te vergoeden.

Uitspraak

201403332/3/R2.
Datum uitspraak: 23 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
en
de raad van de gemeente Geldermalsen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Linge’s Zorglandschap" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Bij brief van 21 januari 2015 hebben [verzoeker] en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 februari 2015, waar [verzoekers] en de raad, vertegenwoordigd door F. Schmidt, zijn verschenen. Tevens is de stichting Stichting Linge’s Zorglandgoed (hierna: de stichting), vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. J.H. Hartman, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de mogelijkheid een zorglandgoed te realiseren in de nabijheid van de kern Rumpt.
3. [verzoeker] en anderen beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen als gevolg van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen, nu zowel een omgevingsvergunning voor bouwen als een omgevingsvergunning voor de aanleg van een inrit is aangevraagd.
Zij betogen onder meer dat het plan is vastgesteld in strijd met de Ruimtelijke verordening Gelderland die is vastgesteld op 29 mei 2013 (hierna: RVG). Zij voeren aan dat zowel aan de voorwaarden, genoemd onder a, van artikel 2, lid 2.3, van de RVG als aan de voorwaarden, genoemd onder c, dient te worden voldaan. Daarnaast voeren zij aan dat niet is voldaan aan het bepaalde onder c. Volgens [verzoeker] en anderen kan namelijk de voorziene bebouwing niet worden aangemerkt als een nieuw landgoed als bedoeld in artikel 1, lid 1.19, van de RVG, nu het niet één woongebouw met maximaal drie wooneenheden betreft.
4. Aan het perceel zijn onder meer de bestemming "Wonen" en de aanduidingen "zorginstelling" en "bedrijfswoning" toegekend.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1.1, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor:
a. een zorggebouw, ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling";
b. een beheerderswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
Ingevolge lid 5.2.1 gelden voor het zorggebouw de volgende regels:
a. ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling" is een zorggebouw toegestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. maximaal 30 vaste zorgplaatsen en 6 tijdelijke zorgplaatsen, alle voor onzelfstandige bewoning;
[…]
5. het zorggebouw wordt gebouwd conform de voorwaarden als opgenomen in het beeldkwaliteitsplan als bedoeld in bijlage 2;
[…]
Ingevolge artikel 1, lid 1.19, van de RVG wordt onder een nieuw landgoed verstaan een openbaar toegankelijk bos- of natuurcomplex van minimaal 5 ha, al dan niet met overige gronden, met daarin een woongebouw met in beginsel maximaal drie wooneenheden.
Ingevolge artikel 2, lid 2.2, is in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan:
a. binnen de bestaande bebouwde kom;
b. binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
c. binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt,
d. binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
e. binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8.
[…]
Ingevolge artikel 2, lid 2.3, kan in afwijking van 2.2 in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt:
a. indien de nieuwe bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied;
[…]
c. bij oprichting van nieuwe landgoederen, mits 1) sprake is van een substantiële verbetering van in de directe omgeving aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden van die omgeving, en 2) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast;
[…]
5. Uit de verbeelding, in samenhang bezien met de planregels, volgt dat in het plan twee gebouwen zijn voorzien, waarvan één een zorginstelling betreft en één een beheerderswoning. Ingevolge artikel 5, lid 5.2.1, onder a, sub 5, van de planregels maakt het plan ter plaatse maximaal 30 vaste zorgplaatsen en 6 tijdelijke zorgplaatsen mogelijk. De raad stelt zich op het standpunt dat in het zorggebouw drie wooneenheden worden gerealiseerd en in de beheerderswoning een vierde wooneenheid. In geschil is in hoeveel wooneenheden het plan voorziet en of het aantal woongebouwen en wooneenheden in overeenstemming is met de in de RVG gestelde voorwaarde van een woongebouw met in beginsel maximaal drie wooneenheden. De voorzieningenrechter is er op voorhand niet van overtuigd dat het plan in overeenstemming met het bepaalde in de RVG is vastgesteld. De beoordeling van de voorliggende vraag vergt nader onderzoek van feitelijke en juridische aard, waarvoor de onderhavige procedure zich niet leent.
6. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. In verband hiermee behoeven de overige betogen geen bespreking.
7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Geldermalsen van 25 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Linge’s Zorglandschap";
II. gelast dat de raad van de gemeente Geldermalsen aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, griffier.
w.g. Hagen w.g. Tuit
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2015
425-815.