201500378/2/A1.
Datum uitspraak: 10 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) hangende het hoger beroep van:
Café Eten en Drinken, gevestigd te Nijmegen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 4 december 2014 in zaak nrs. 14/7626 en 14/7627 in het geding tussen:
Café Eten en Drinken
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2014 heeft het college Café Eten en Drinken onder aanzegging van bestuursdwang gelast de luifel van de voorgevel van het pand aan de Groesbeeksedwarsweg 305 te Nijmegen binnen zes weken na de verzenddatum van deze brief te verwijderen en verwijderd te houden. Daarbij heeft het college bepaald dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor rekening van Café Eten en Drinken komen.
Bij besluit van 25 september 2014 heeft het college het door Café Eten en Drinken daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en dat besluit gehandhaafd.
Bij uitspraak van 4 december 2014 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het door Café Eten en Drinken daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Café Eten en Drinken hoger beroep ingesteld. Bij deze brief heeft Café Eten en Drinken de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 januari 2015, waar Café Eten en Drinken, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong, rechtsbijstandverlener, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. A.J.C. van der Heijden, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Café Eten en Drinken betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd is te gelasten de zonwering aan de voorgevel van het pand te verwijderen en verwijderd te houden, omdat de zonwering vergunningvrij is.
3. De rechtbank heeft het standpunt van het college gevolgd dat de zonwering, onder meer vanwege de omvang en het gebruik daarvan, niet kan worden aangemerkt als zonwering die zonder omgevingsvergunning kan worden opgericht en gebruikt als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 8, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor). In de bodemprocedure dient dat standpunt te worden beoordeeld. De voorzieningenrechter acht op voorhand niet buiten twijfel dat artikel 2, aanhef en onder 8, van bijlage II bij het Bor de door het college voorgestane beperking in omvang en gebruik bevat.
4. Aangezien de voorzieningenrechter op voorhand niet buiten twijfel acht dat het door de rechtbank gevolgde standpunt van het college dat het bevoegd is over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zonder meer juist is, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Voor zover Café Eten en Drinken heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ook na het doen van uitspraak op het hoger beroep doorloopt, wordt erop gewezen dat een voorlopige voorziening ingevolge artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van die wet, in ieder geval vervalt zodra uitspraak is gedaan op het hoger beroep. De hierna te melden schorsing van de besluiten van 2 juli 2014 en 25 september 2014 vervalt dus in elk geval zodra uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
5. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 25 september 2014, kenmerk JZ20/Z14.026432/D141000759, en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 2 juli 2014, kenmerk OD60/EK 201001455;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen tot vergoeding van bij Café Eten en Drinken in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan Café Eten en Drinken het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 497,00 (zegge: vierhonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Wijgerde, griffier.
w.g. Drupsteen w.g. Wijgerde
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2015
672.