ECLI:NL:RVS:2015:49

Raad van State

Datum uitspraak
9 januari 2015
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
201409097/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C. Kranenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Burgemeester Groeneveld de Katerstraat e.o. te Maasdam

Op 9 januari 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een bestemmingsplan. Het betreft het bestemmingsplan "Burgemeester Groeneveld de Katerstraat e.o." dat op 25 september 2014 door de raad van de gemeente Binnenmaas is vastgesteld. Verzoekers, wonend in de gemeente Binnenmaas, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Ze vrezen dat het plan negatieve gevolgen heeft voor de Kilstraat, die langs hun achtertuinen loopt, en dat de breedte van deze straat zal afnemen door de nieuwbouw.

Tijdens de zitting op 23 december 2014 is het verzoek behandeld. De raad van de gemeente Binnenmaas heeft gesteld dat de Kilstraat buiten het plangebied ligt en dat het bestemmingsplan geen invloed heeft op de breedte van de straat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Kilstraat inderdaad buiten de begrenzing van het plangebied ligt, waardoor het betoog van de verzoekers niet opgaat.

Daarnaast hebben de verzoekers betoogd dat de nieuw te bouwen woningen verder van hun woningen aan de Sportlaan moeten worden geplaatst. De raad heeft echter aangegeven dat een verplaatsing van de bouwvlakken ten koste zou gaan van het openbaar groen en dat de huidige afstanden tussen de woningen niet ongebruikelijk zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het verzoek van de verzoekers af te wijzen, omdat de afstand tussen de woningen niet tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat leidt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

Uitspraak

201409097/2/R4.
Datum uitspraak: 9 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats], gemeente Binnenmaas,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Binnenmaas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Burgemeester Groeneveld de Katerstraat e.o." vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 december 2014, waar [verzoeker] en anderen en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.E.M. Vaasen en K. van Gammeren, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting stichting H.W. Wonen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet onder andere in 8 levensloopbestendige woningen in twee woonblokken en een plantsoen aan de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat te Maasdam.
3. [verzoeker] en anderen vrezen dat het plan gevolgen heeft voor het doodlopende deel van de Kilstraat dat langs de achtertuinen van de voorziene woningen loopt. De garages van de woningen van [verzoeker] en anderen aan de Sportlaan komen op dit deel van de Kilstraat uit en zij vrezen dat als gevolg van het plan de Kilstraat smaller zal worden.
3.1. De raad stelt dat de Kilstraat buiten het plangebied ligt en het plan dus geen invloed heeft op de breedte van de Kilstraat achter de woningen aan de Sportlaan.
3.2. Ter zitting is aan de hand van de verbeelding vastgesteld dat de Kilstraat buiten de begrenzing van het plangebied ligt. Het plan voorziet derhalve niet in een aanpassing van de breedte en inrichting van de Kilstraat. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter faalt het betoog van Bennekom en anderen reeds daarom.
4. [verzoeker] en anderen betogen dat de woonblokken minimaal 5 meter verder van de woningen aan de Sportlaan in de richting van de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat verplaatst moeten worden. Zij betogen dat daar voldoende ruimte voor is en dat dit zowel voor de bewoners aan de Sportlaan als voor de toekomstige bewoners beter is omdat de voorziene woningen ten opzichte van de thans bestaande woningen een groter volume hebben en de voorziene woningen als doelgroep oudere mensen hebben voor wie een woning dichter op de straat beter is vanwege de loopafstand. Zij betogen dat het argument van de raad dat de verplaatsing ten koste zou gaan van het openbaar groen niet op zou gaan omdat met het plan ook openbaar groen aan de westzijde en tussen de woningen verloren gaat.
4.1. De raad stelt dat het 5 meter opschuiven van de bouwvlakken vanuit stedenbouwkundig opzicht niet gewenst is. Een verplaatsing van de bouwblokken gaat ten koste van de openbare groenvoorziening in de wijk omdat daardoor een deel van het plantsoen aan de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat verloren gaat. Daarnaast heeft het opschuiven van de bouwvlakken met meer dan 2 meter als gevolg dat de achtertuinen van de voorziene seniorenwoningen dieper worden, dan wel dat aan de achterzijde van de woningen een bredere openbare ruimte in de vorm van een brandpad of trottoir komt. Beide gevolgen vind de raad gelet op de functionaliteit van de gronden ongewenst.
4.2. De voorziene woningen komen op een grotere afstand te staan van de bestaande woningen aan de Sportlaan vergeleken met de twee thans aanwezige woonblokken die evenwijdig aan het doodlopende deel van de Kilstraat staan. Deze afstand verandert van ongeveer 13 meter naar ongeveer 18 meter. Ten opzichte van het huidige woonblok dat haaks op het doodlopende deel van de Kilstraat staat komen de voorziene woningen 2 meter dichter bij de woning van [verzoeker]. Deze afstand verandert van 23 m naar 21 meter. Dergelijke afstanden tussen de woningen zijn niet ongebruikelijk in de omliggende woonwijk.
4.3. In hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het voorlopig oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het verschuiven van de bouwblokken met 5 meter richting de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat ten koste zou gaan van het plantsoen aan de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat en dat dit leidt tot een aantasting van de stedenbouwkundige inpassing en ten koste zou gaan van het effectief gebruik van de gronden.
Daarnaast heeft de raad zich naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare verslechtering van de situatie nu de afstanden tussen de voorziene woningen en de omliggende woningen binnen deze woonwijk niet ongebruikelijk zijn en het plan voor de meeste omwonenden leidt tot een grotere afstand tot de woningen dan in de huidige situatie.
De raad heeft zich voorts naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het feit dat de afstand van het woonblok tot de woning van [verzoeker] aan de Sportlaan 6 ten opzichte van de huidige situatie 2 meter kleiner zal zijn gelet op de resterende afstand tussen de woningen niet tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat leidt.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad derhalve in redelijkheid kunnen besluiten om niet tegemoet te komen aan het verzoek van [verzoeker] en anderen om de woonblokken 5 meter richting de Burgemeester Groeneveld de Katerstraat te verschuiven.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Rietberg
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2015
725.