201308877/2/R4.
Datum uitspraak: 18 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante]),
en
de raad van de gemeente Lansingerland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Oostland-Berkel" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2014, waar [appellante], vertegenwoordigd door haar [directeur], bijgestaan door mr. J. Hiemstra, advocaat te Delft, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L. Voogelaar-van der Lely, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 24 september 2014 in zaak nr. 201308877/1/R4 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 27 juni 2013 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een tweede onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van overweging 4.6 een oordeel te vormen over de toepasselijkheid van het overgangsrecht op het gebruik van het perceel [locatie] te Berkel en Rodenrijs ten behoeve van het stallen van caravans en op deze wijze het besluit van 27 juni 2013 alsnog toereikend te motiveren dan wel een passende regeling te treffen.
2. Bij brief van 15 december 2014 heeft de raad om verlenging van de termijn met 26 weken verzocht. De Afdeling ziet geen aanleiding om de termijn met een dergelijke lange periode te verlengen en doet thans direct einduitspraak.
3. De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, het gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De in de tussenuitspraak opgenomen hersteltermijn, die liep tot 14 januari 2015, is ongebruikt verstreken, zodat niet is voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Het in de tussenuitspraak omschreven gebrek in het besluit van 27 juni 2013 is derhalve niet hersteld.
4. Gezien overweging 4.6 van de tussenuitspraak ziet de Afdeling in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wat betreft de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" voor het perceel [locatie] niet met de ingevolge artikel 3:2 van de Awb vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit wat betreft de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" voor het perceel [locatie] wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb dient te worden vernietigd.
5. De raad dient op na te melden wijze te worden veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Lansingerland van 27 juni 2013 waarbij het bestemmingsplan "Oostland-Berkel" is vastgesteld, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" voor zover betrekking hebbend op het perceel [locatie] te Berkel en Rodenrijs;
III. draagt de raad van de gemeente Lansingerland op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin ten aanzien van het onder II genoemde plandeel is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Lansingerland tot vergoeding van bij [appellante] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
V. gelast dat de raad van de gemeente Lansingerland aan [appellante] en anderen het door hun voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Verhoeven, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Verhoeven
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2015
690.