201410470/1/R2.
Datum uitspraak: 4 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van de stichting Stichting Natuurbelang Amsterdamse Waterleidingduinen, gevestigd te Amsterdam, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2014, kenmerk 451657/453477, heeft het college aan Staatsbosbeheer Regio West een vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend voor het wijzigen van de bestaande mountainbikeroute in het Natura 2000-gebied "Schoorlse Duinen".
Tegen dit besluit heeft de Stichting bezwaar gemaakt. De Stichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 januari 2015, waar de Stichting, vertegenwoordigd door [voorzitter], [gemachtigde] en [penningmeester], bijgestaan door mr. A.M. van Eik, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.A. Schoordijk en P.W.J. Vrielink BSc, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Staatsbosbeheer, vertegenwoordigd door L.J. Kelder en S.J. Ruiter, als partij gehoord.
Overwegingen
1. De Stichting betoogt onder meer dat de werkzaamheden - die reeds zijn aangevangen - ten behoeve van het verleggen van een deel van de bestaande mountainbikeroute mogelijk tot schade leidt aan de dennenorchis en de bijzondere paddenstoelensoorten die in het gebied voorkomen. Ook is volgens de Stichting niet uitgesloten dat habitattypen waarvoor het gebied "Schoorlse Duinen" is aangewezen zullen worden aangetast. Verder leidt de mountainbikeroute tot verstoring van vogelsoorten en is geen onderzoek gedaan naar de effecten op de boommarter en de eekhoorn. Het verzoek van de Stichting om een voorlopige voorziening is gericht op het voorkomen van onomkeerbare gevolgen voordat op het bezwaarschrift is beslist door het college.
2. Voor zover de Stichting betoogt dat mogelijk plantensoorten zullen worden beschadigd of diersoorten zullen worden verontrust of hun vaste rust- en verblijfplaatsen zullen worden verstoord, overweegt de voorzieningenrechter dat de bescherming van inheemse planten- en diersoorten zijn regeling vindt in de Flora- en faunawet. Dit kan derhalve in deze procedure binnen de kaders van de Nbw 1998 niet aan de orde komen. Wat betreft de gestelde aantasting van het habitat van de zandhagedis wijst de voorzieningenrechter erop dat het gebied "Schoorlse Duinen" blijkens het aanwijzingsbesluit van 23 december 2009 niet is aangewezen voor deze habitatsoort, zodat dit betoog reeds hierom geen doel kan treffen.
3. Ter zitting is namens het college en Staatsbosbeheer een toelichting gegeven op de aard van de werkzaamheden die momenteel worden uitgevoerd in het gebied ten behoeve van het wijzigen van een deel van de bestaande mountainbikeroute. Op het nieuwe deel van de mountainbikeroute wordt door een groepje vrijwilligers onder toezicht van een medewerker van Staatsbosbeheer de bovenste laag dode dennennaalden weggeharkt en de beoogde route gemarkeerd. Daarbij wordt conform de 'Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer' gewerkt, wat in dit geval onder andere betekent dat aangetroffen exemplaren van de dennenorchis op en nabij de beoogde mountainbikeroute worden gemarkeerd met vlaggetjes en zo nodig de beoogde route enigszins wordt aangepast. Deze werkzaamheden zijn omkeerbaar volgens het college en Staatsbosbeheer, omdat de routemarkeringen niet permanent zijn en de weggeharkte dennennaalden naast de route blijven liggen. Daardoor worden bijvoorbeeld eventuele aanwezige sporen en schimmeldraden van bijzondere paddenstoelensoorten niet uit het gebied verwijderd en kan de laag dennennaalden eventueel worden teruggeharkt als de verleende vergunning niet in stand blijft.
Voorts is ter zitting namens Staatsbosbeheer toegezegd dat de vergunde meer ingrijpende werkzaamheden, zoals het ingraven van kunststof splitplaten in de grond op enkele delen van de mountainbikeroute ter voorkoming van erosie, het plaatsen van vlonders op plaatsen waar de zandhagedis de route oversteekt en het aanbrengen van de definitieve bewegwijzering van de nieuwe route niet zullen worden uitgevoerd voordat het besluit op bezwaar is genomen. Ook is ter zitting meegedeeld dat de nieuwe delen van de mountainbikeroute nog niet zullen worden aangesloten op de bestaande paden, waardoor onbedoelde ingebruikname van de nieuwe route wordt tegengegaan.
4. Op basis van het overgelegde kaartmateriaal door zowel de Stichting als het college, is het de voorzieningenrechter niet gebleken dat de nieuwe delen van de mountainbikeroute door habitattypen lopen waarvoor het gebied "Schoorlse Duinen" is aangewezen. Wel loopt op sommige plaatsen de nieuwe route langs plaatsen waar aangewezen habitattypen voorkomen. De Stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat uitvoering van de omkeerbare werkzaamheden die hierboven zijn beschreven mogelijk tot een aantasting zal leiden van habitattypen waarvoor het gebied "Schoorlse Duinen" is aangewezen.
Gezien het voorgaande is dan ook geen sprake van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van het besluit op het bezwaarschrift een voorlopige voorziening wordt getroffen, zodat het verzoek wordt afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Vreugdenhil
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2015
571.