ECLI:NL:RVS:2015:4088
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- A.W.M. Bijloos
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 februari 2015. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 17 juli 2013 was afgewezen. Tevens was er een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling, voor zover gericht tegen de afwijzing van de verblijfsvergunning, niet-ontvankelijk en het beroep tegen het inreisverbod ongegrond. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld. In de overwegingen werd vastgesteld dat de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd, niet voldoende waren om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De aangevoerde punten voldeden niet aan de criteria van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, en er waren geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moesten worden. Daarom werd besloten om het hoger beroep kennelijk ongegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, met de griffier aanwezig. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 13 mei 2015.