ECLI:NL:RVS:2015:4074

Raad van State

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
201507909/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen wijzigingsplan voor woningbouw in Hellendoorn

Op 6 oktober 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn het wijzigingsplan "Wijziging Hart van Noetsele" vastgesteld, dat voorziet in de bouw van 25 woningen. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Nijverdal, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 december 2015 ter zitting behandeld, waar de verzoeker en een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig waren. De verzoeker betoogde dat de voorziene woningbouw zou leiden tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt en vroeg om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen te voorkomen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek geen spoedeisend belang had dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Het college verklaarde ter zitting dat de gemeente eigenaresse blijft van de gronden in het plangebied totdat er uitspraak is gedaan in de hoofdzaak en dat er gedurende deze periode geen omgevingsvergunningen zullen worden aangevraagd voor de te realiseren woningen. Gelet op deze verklaring heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 29 december 2015.

Uitspraak

201507909/2/R1.
Datum uitspraak: 29 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 oktober 2015 heeft het college het wijzigingsplan "Wijziging Hart van Noetsele" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 december 2015, waar [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door G.J.M. Fikken, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het wijzigingsplan voorziet in de bouw van 25 woningen.
3. [verzoeker] woont aan de [locatie] op ongeveer 20 m afstand van het plangebied. Hij betoogt dat de voorziene woningbouw leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
4. Ter zitting heeft het college verklaard dat de gemeente eigenaresse is en blijft van de gronden in het plangebied totdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Hij heeft toegezegd dat gedurende deze periode geen omgevingsvergunningen zullen worden aangevraagd voor de te realiseren woningen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Priem
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 december 2015
646.