ECLI:NL:RVS:2015:4003

Raad van State

Datum uitspraak
7 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
201506415/6/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure

Op 7 december 2015 heeft de Raad van State tijdens een openbare zitting het wrakingsverzoek van [verzoeker] behandeld. [Verzoeker] verzocht om wraking van mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer die belast was met de behandeling van een aanhangige zaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend in het kader van een procedure waarin [verzoeker] in verzet was gekomen tegen eerdere uitspraken van de staatsraad. [Verzoeker] stelde dat de staatsraad niet meer onpartijdig kon oordelen, omdat hij eerder vergelijkbare zaken had behandeld en deze ongegrond had verklaard.

De Afdeling heeft het verzoek om wraking op dezelfde dag behandeld. De staatsraad heeft niet ingestemd met de wraking en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden. De Afdeling heeft in haar beslissing overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De Afdeling concludeerde dat [verzoeker] niet voldoende uitzonderlijke omstandigheden had aangetoond die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de staatsraad.

De Afdeling benadrukte dat de staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De enkele omstandigheid dat de staatsraad eerder een vergelijkbare zaak had behandeld, was niet voldoende om aan te nemen dat hij niet onpartijdig zou zijn in de huidige zaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Afdeling, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

201506415/6/A3.
Datum beslissing: 7 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 7 december 2015 van zaak nr. 201506415/5/A3 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. A.W.M. Bijloos (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 201506415/5/A3.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 7 december 2015 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 3 december 2015 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Het verzoek van [verzoeker] berust op het volgende. Hij heeft verscheidene zaken bij de Afdeling aanhangig. Dat zijn met name zaken waarin hij in verzet is gekomen . De staatsraad heeft een of meer van die zaken behandeld en het verzet daarin ongegrond verklaard. Deze zaken zijn vergelijkbaar met de zaak die de staatsraad thans op zitting heeft behandeld. Daarom kan de staatsraad niet meer onpartijdig en onbevooroordeeld deze zaak beoordelen, aldus [verzoeker].
2.1. Als maatstaf geldt dat de staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een staatsraad in een door hem behandelde zaak jegens een belanghebbende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een belanghebbende ter zake bestaande vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Zodanige uitzonderlijke omstandigheid heeft [verzoeker] niet aannemelijk gemaakt.
2.2. De omstandigheid dat de staatsraad eerder een vergelijkbare zaak heeft behandeld, betekent niet dat hij een volgende zaak niet onpartijdig of met vooringenomenheid zal behandelen. Partijen kunnen in elke nieuwe zaak nieuwe argumenten naar voren brengen, die de rechter dan opnieuw weegt en beoordeelt.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Reuveny
voorzitter griffier
622.