ECLI:NL:RVS:2015:3928

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
201503082/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot aanpassing politiegegevens

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 maart 2015, waarin het beroep van [appellante] en [wederpartij B] tegen de afwijzing van hun verzoek om aanpassing van politiegegevens door de korpschef ongegrond werd verklaard. Het verzoek was gedaan naar aanleiding van een proces-verbaal van binnentreden van 30 december 2011, waarin volgens [appellante] onjuiste informatie was opgenomen over haar aanwezigheid tijdens het binnentreden van een woning op 29 december 2011. De korpschef had het verzoek afgewezen, omdat [appellante] volgens hem niet had aangetoond dat de vermelding in het proces-verbaal onjuist was.

Tijdens de zitting op 3 december 2015 heeft [appellante] betoogd dat zij op de datum in kwestie in China verbleef en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij niet in staat was geweest om bewijs te leveren voor haar stelling. De rechtbank had overwogen dat het aan [appellante] was om tegenbewijs te leveren tegen de inhoud van het proces-verbaal, dat op ambtseed was opgemaakt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat [appellante] niet voldoende bewijs had geleverd om de juistheid van het proces-verbaal te betwisten. De documenten en verklaringen die [appellante] had overgelegd, waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat zij op 29 december 2011 niet in de woning aanwezig was.

De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 december 2015.

Uitspraak

201503082/1/A3.
Datum uitspraak: 23 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 maart 2015 in zaak nr. 14/3512 in het geding tussen:
[appellante] en [wederpartij A], handelend onder de naam [wederpartij B], gevestigd te [plaats],
en
de korpschef van politie.
Procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2014 heeft de korpschef een verzoek van [appellante] en [wederpartij B] om aanpassing van politiegegevens afgewezen.
Bij uitspraak van 4 maart 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] en [wederpartij B] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2015, waar [appellante], en de korpschef, vertegenwoordigd door mr. A. Boukema, werkzaam bij de politie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellante] heeft verzocht om aanpassing van een proces-verbaal van binnentreden van 30 december 2011, waarin volgens haar is vermeld dat zij aanwezig was tijdens het binnentreden van de woning aan de [locatie] te Dokkum op 29 december 2011. Zij stelt dat deze vermelding niet juist is, aangezien zij op dat moment in het buitenland verbleef. De korpschef heeft het verzoek van [appellante] afgewezen, omdat [appellante] de juistheid van haar stelling volgens hem niet heeft aangetoond.
2. Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Wet politiegegevens (hierna: Wpg) kan een ieder over wiens persoon politiegegevens worden verwerkt de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij er niet in is geslaagd om te bewijzen dat het proces-verbaal onjuistheden bevat. Volgens haar blijkt uit de door haar getoonde stukken dat zij op 29 december 2011 in China verbleef. [appellante] voert in dit verband aan dat zij haar paspoort niet heeft kunnen overleggen omdat zij dat verloren heeft.
3.1. In het proces-verbaal van 30 december 2011 staat dat de verbalisant, vergezeld door een opsporingsambtenaar, op 29 december 2011 de woning aan de [locatie] te Dokkum is binnengetreden en daar een persoon heeft aangetroffen die opgaf [appellante] te zijn. Het proces-verbaal is opgemaakt op ambtseed, zodat in beginsel van de juistheid van hetgeen erin is weergegeven dient te worden uitgegaan. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is het aan [appellante] om tegenbewijs te leveren, dat noopt tot afwijking van dit uitgangspunt.
[appellante] heeft een floorplan van een beurs in Shanghai in 2011 en een aanvraag van 20 januari 2012 voor een nieuw paspoort getoond. Ter zitting bij de Afdeling heeft de moeder van [appellante] verklaard dat de woning aan de [locatie] van haar is en dat zij zeker weet dat [appellante] daar op 29 december 2011 niet aanwezig was. Uit de getoonde documenten volgt niet dat [appellante] op 29 december 2011 in China is geweest. De inhoud van de documenten en de verklaring sluiten bovendien niet uit dat er op 29 december 2011 iemand in de woning is geweest die opgaf [appellante] te zijn. De rechtbank is dan ook terecht tot het oordeel gekomen dat [appellante] niet heeft bewezen dat het proces-verbaal van 30 december 2011 onjuistheden bevat.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, griffier.
w.g. Verheij w.g. Binnema
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2015
589.