ECLI:NL:RVS:2015:392
Raad van State
- Hoger beroep
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vergoeding extra uren rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2014, waarin het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag om vergoeding van extra uren rechtsbijstand door de raad voor rechtsbijstand ongegrond werd verklaard. De aanvraag was ingediend door mr. S. Aytemür op 15 februari 2013, na een toevoeging voor een strafzaak die op 8 mei 2012 was verleend. De raad had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van feitelijke en juridische complexiteit in de strafzaak. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarna [appellante] in hoger beroep ging.
De Raad van State heeft de zaak op 29 januari 2015 behandeld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De Afdeling overweegt dat het belang van [appellante] bij de beoordeling van het besluit is vervallen, omdat de rechtsbijstand waarvoor de vergoeding was aangevraagd al was verleend en de zaak was beëindigd. Dit betekent dat het toekennen van extra uren geen financiële of andere gevolgen meer heeft voor [appellante].
Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 februari 2015.