ECLI:NL:RVS:2015:3901
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris over onderdak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De vreemdeling had op 1 mei 2014 een verzoek ingediend om onderdak te krijgen, waarop de staatssecretaris op 7 juli 2014 besloot het bezwaar van de vreemdeling ongegrond te verklaren. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, verklaarde op 5 september 2014 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris diende een verweerschrift in, waarna het onderzoek werd gesloten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld. De aangevoerde argumenten in het hogerberoepschrift voldeden niet aan de eisen van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 en konden niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De Afdeling oordeelde dat de aangevoerde punten geen vragen opriepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moesten worden. Daarom werd besloten om het hoger beroep kennelijk ongegrond te verklaren en de eerdere uitspraak te bevestigen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 december 2015, waarbij mr. N. Verheij als lid van de enkelvoudige kamer en mr. T. van Goeverden-Clarenbeek als griffier aanwezig waren.