ECLI:NL:RVS:2015:3840

Raad van State

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
201506012/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurtoeslag en zelfstandige woonruimte: beoordeling van de Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 24 juni 2015 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De Belastingdienst/Toeslagen had bij besluit van 14 februari 2014 de huurtoeslag van [appellant] over 2011 definitief vastgesteld op nihil en een bedrag van € 1.914,00 teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat [appellant] geen zelfstandige woonruimte bewoont, wat volgens de wet vereist is voor het verkrijgen van huurtoeslag. De rechtbank heeft op 24 april 2015 een onderzoek ter plaatse ingesteld, waaruit bleek dat de voorzieningen die [appellant] tot zijn beschikking heeft, niet exclusief zijn. De rechtbank oordeelde dat [appellant] een onzelfstandige woonruimte huurt en dat hij daarom niet in aanmerking komt voor huurtoeslag in het berekeningsjaar 2011. Het hoger beroep van [appellant] is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201506012/1/A2.
Datum uitspraak: 16 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 juni 2015 in zaak nr. 14/8096 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 14 februari 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellant] toegekende huurtoeslag over 2011 definitief vastgesteld op nihil en een bedrag van € 1.914,00 van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 8 oktober 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 juni 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen is afgezien van behandeling van de zaak ter zitting.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder k, van de Wet op de huurtoeslag wordt in deze wet en de bepalingen die daarop berusten onder woning verstaan een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, aanhef en onder a, wordt een huurtoeslag slechts toegekend voor de huur van een woning die een zelfstandige woonruimte of een onvrije etage is.
Ingevolge artikel 234 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt onder zelfstandige woning verstaan de woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning.
2. Aan het besluit van 8 oktober 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen ten grondslag gelegd dat [appellant] geen zelfstandige woonruimte bewoont en daarom niet in aanmerking komt voor huurtoeslag in het berekeningsjaar 2011.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht heeft geoordeeld dat hij geen zelfstandige woonruimte bewoont. Volgens [appellant] blijkt het tegendeel uit de door hem overgelegde foto’s en zijn bijstandsuitkering. De wezenlijke voorzieningen op de etage die hij bewoont, worden door niemand anders gebruikt dan door hem, aldus [appellant].
3.1. De rechtbank heeft op 24 april 2015 een onderzoek ter plaatse ingesteld. De beschrijving van dit onderzoek in het daarvan opgemaakte proces-verbaal houdt in dat [appellant] de beschikking heeft over een afsluitbare woon-/slaapkamer en de wc, douche en keuken niet exclusief tot de woonruimte van [appellant] behoren. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] een onzelfstandige woonruimte huurt en met juistheid heeft geoordeeld dat [appellant] niet in aanmerking komt voor huurtoeslag in het berekeningsjaar 2011. De stelling van [appellant], dat hij de wc, douche en keuken niet met de andere bewoners hoeft te delen, maakt niet dat hij een zelfstandige woonruimte bewoont.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2015
362-735.