ECLI:NL:RVS:2015:3766

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
201502369/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan herziening en toetsing aan eerdere uitspraak Raad van State

Op 5 maart 2015 heeft de raad van de gemeente Bergen het bestemmingsplan "Herziening Landelijk Gebied Noord" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten, beiden wonend te Schoorl, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 16 oktober 2015. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft om bestemmingen aan te wijzen en dat deze beslissing terughoudend wordt getoetst. De Afdeling heeft de beroepsgronden van appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling heeft verder overwogen dat het plan is opgesteld als herzieningsplan naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 26 september 2012, waarin het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Noord" gedeeltelijk is vernietigd. De appellanten betogen dat de raad ten onrechte geen gevolg heeft gegeven aan deze eerdere uitspraak en dat er extra bouwmogelijkheden hadden moeten worden opgenomen. De raad heeft echter gesteld dat het plan correct is opgesteld en dat de appellanten geen nieuwe feiten hebben aangedragen die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarbij is vastgesteld dat de raad de eerdere uitspraak correct heeft geïnterpreteerd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 9 december 2015.

Uitspraak

201502369/1/R1.
Datum uitspraak: 9 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Schoorl, gemeente Bergen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Bergen, NH,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 maart 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening Landelijk Gebied Noord" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2015, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door P.J.M. Hink en L.T.M. Kok-Brink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan is opgesteld als herzieningsplan naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 26 september 2012, in zaak nr. 201110268/1/R1, waarin de Afdeling het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Noord" gedeeltelijk heeft vernietigd, namelijk - voor zover hier van belang - wat betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Landschapsbehoud" voor het perceel, kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie BG, nummer 79. De Afdeling heeft daartoe overwogen dat dit deel van het besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. In de uitspraak staat dat niet van nieuwe planologische inzichten was gebleken en dat de raad niet aannemelijk kon maken dat de op het perceel legaal aanwezige opstal binnen de planperiode zou verdwijnen. Onder die omstandigheden had de opstal als zodanig moeten worden bestemd.
3. Het plan voorziet voor het perceel, kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie B, nummer 79 in de bestemming "Agrarisch - Landschapsbehoud" en de aanduiding "bouwvlak" met een oppervlakte van 58 m² en een maximale bouwhoogte van 4 m.
Het beroep
4. [appellant] betoogt dat de raad bij de vaststelling van het plan ten onrechte geen gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van de Afdeling van 26 september 2012. Hij voert hiertoe aan dat zijn beroep in de uitspraak geheel gegrond is verklaard en dat de raad daarom in het plan in een extra bouwvlak van 0,5 hectare voor de uitoefening van een volwaardig agrarisch bedrijf had moeten voorzien. In dit verband wordt tevens een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. [appellant] heeft ter zitting toegelicht dat op het terrein van de nabijgelegen zorgboerderij "De Noorderhoeve" na 26 september 2012 wel extra bebouwing is toegestaan. Verder voert [appellant] aan dat de raad ten onrechte niet heeft onderzocht of hij - als uitbreiding van de bouwmogelijkheden op zijn perceel met 0,5 hectare niet mogelijk is - in aanmerking komt voor de in het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" opgenomen regeling voor hobbyboeren. Op grond van deze regeling zou hij maximaal 300 m² aan bijgebouwen mogen oprichten.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met het plan "Herziening Landelijk Gebied Noord" op correcte wijze gevolg is gegeven aan de uitspraak van de Afdeling door de opstal op het perceel, kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie B, nummer 79 als zodanig te bestemmen en tot de bestaande omvang te maximeren. Ter zitting heeft de raad voorts toegelicht dat aan het perceel waarop "De Noorderhoeve" is gelegen - anders dan aan het perceel van [appellant] - reeds in 1994 een bouwmogelijkheid was toegekend. Ten slotte betoogt de raad dat de regeling voor hobbyboeren slechts van toepassing is op voormalig agrarische percelen die een woonbestemming hebben of krijgen. Het perceel van [appellant] voldoet niet aan dit criterium.
4.2. De Afdeling stelt vast dat de raad de uitspraak van 26 september 2012 correct heeft geïnterpreteerd. Dat in deze uitspraak is beslist dat het beroep van [appellant] geheel gegrond was, betekent niet dat alle aangevoerde beroepsgronden slaagden. In de uitspraak heeft de Afdeling in rechtsoverweging 21.5 geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat een vergroting van de opstal voor agrarische activiteiten niet werd toegestaan. Daarbij heeft de raad in aanmerking kunnen nemen dat niet was gebleken dat op het perceel een volwaardig agrarisch bedrijf werd gevoerd, als bedoeld in artikel 1, lid 87, van de planregels bij het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord".
Het betoog faalt.
4.3. Over de door [appellant] gemaakte vergelijking met de bebouwingsmogelijkheden op het perceel van zorgboerderij "De Noorderhoeve" overweegt de Afdeling dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situatie verschilt van de aan de orde zijnde situatie. Aan het perceel van "De Noorderhoeve" waren, anders dan op het perceel van [appellant], in het voorheen geldende plan reeds bouwmogelijkheden toegekend. Nu het de bedoeling van de raad is geweest om bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" geen nieuwe bouwmogelijkheden te creëren, maar reeds bestaande rechten wel te respecteren, heeft hij zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van gelijke gevallen.
Het betoog faalt.
4.4. Ten aanzien van het beroep dat betrekking heeft op de regeling voor hobbyboeren overweegt de Afdeling als volgt. [appellant] heeft deze beroepsgrond niet aangevoerd tegen het besluit van 7 juli 2011, waarbij het bestemmingsplan "Landelijk gebied Noord" is vastgesteld. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, alsmede de rechtszekerheid van andere partijen, kan niet worden aanvaard dat nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd die reeds tegen het oorspronkelijke bestreden besluit naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit betekent dat deze beroepsgrond buiten inhoudelijke bespreking blijft.
Het betoog faalt.
4.5. [appellant] heeft voorts geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een ander oordeel dan het oordeel waartoe de Afdeling in de uitspraak van 26 september 2012 is gekomen. Onder deze omstandigheden heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling thans in redelijkheid kunnen afzien van het opnemen in het plan van een aanduiding van een bouwvlak, groter dan 58 m², voor het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie B, nummer 79.
4.6. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, griffier.
w.g. Michiels w.g. Schaaf
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2015
523-831.