ECLI:NL:RVS:2015:3513

Raad van State

Datum uitspraak
18 november 2015
Publicatiedatum
18 november 2015
Zaaknummer
201503261/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Maasdal Velden en de gevolgen voor bedrijfsvoering appellant

Op 18 november 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, wonend te Velden, en de raad van de gemeente Venlo. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Maasdal Velden; Vorstweg 53, Veerweg-Paaweg en Hinsbeckerweg" door de raad op 25 februari 2015. De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest dat de nieuwe woningbouw op het naastgelegen perceel zijn bedrijfsvoering zal belemmeren. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 21 oktober 2015.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De appellant heeft betoogd dat zijn loonbedrijf, dat zich op een nabijgelegen perceel bevindt, hinder zal ondervinden van de nieuwe woningen. De Afdeling heeft vastgesteld dat de richtafstanden uit de VNG-brochure voor geluid en geur in acht zijn genomen en dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bouwmogelijkheden voor woningen toe te staan.

Daarnaast heeft de Afdeling geoordeeld dat de raad terecht de bestaande bedrijfsloods en de boerderijwinkel heeft toegestaan, omdat het bestaande gebruik kan worden voortgezet zolang de huidige situatie niet verandert. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep van de appellant ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de beleidsvrijheid van de raad bij het vaststellen van bestemmingsplannen en de noodzaak om belangen van verschillende partijen zorgvuldig af te wegen.

Uitspraak

201503261/1/R1.
Datum uitspraak: 18 november 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Velden, gemeente Venlo,
en
de raad van de gemeente Venlo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Maasdal Velden; Vorstweg 53, Veerweg-Paaweg en Hinsbeckerweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2015, waar de raad, vertegenwoordigd door J.M.G. Vincken en mr. R.P.M. Keulers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [partij] als partij gehoord.
Overwegingen
Het plan
1. Het plan voorziet in woningbouwmogelijkheden voor het perceel Vorstweg 53, de locatie Veerweg/Paaweg in Velden en de locatie Postweg/Hinsbeckerweg in Venlo. Voor het perceel Vorstweg 53 voorziet het plan in mogelijkheden dit om te vormen van een glastuinbouwbedrijf naar een agrarisch gebied en woningen. Daartoe is aan de gronden waar nu kassen staan een agrarische bestemming toegekend en is aan de huidige bedrijfswoning en de bedrijfsloods een woonbestemming toegekend. Tevens is aan een deel van het perceel een wijzigingsbevoegdheid toegekend waarmee in bouwmogelijkheden voor twee woningen kan worden voorzien.
Het geschil
2. [appellant] exploiteert op het naastgelegen perceel [locatie] een loonbedrijf met containerverhuur en opslag van materialen voor onder meer de wegenbouw. Hij vreest met name dat zijn bedrijfsvoering door de komst van burgerwoningen op het naastgelegen perceel Vorstweg 53 zal worden belemmerd.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Vrees belemmering bedrijfsactiviteiten
4. [appellant] vreest dat zijn bedrijfsvoering belemmerd zal worden door de nieuwe woning die het plan bij recht mogelijk maakt en de woningen die met de wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt. Hij vreest dat de nieuwe bewoners zullen klagen over geluid-, geur- en stofoverlast vanwege zijn bedrijf.
4.1. Aan het plangebied zijn de bestemmingen "Wonen" en "Agrarisch" toegekend. Aan het plandeel met de bestemming "Wonen" is tevens een bouwvlak toegekend. Aan de gronden ten noorden van dit plandeel met de bestemming "Agrarisch" en deels de bestemming "Wonen" is de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied" toegekend.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor het wonen in de vorm van grondgebonden woningen.
Ingevolge lid 5.2.2, onder c, is per bouwperceel één vrijstaande woning toegestaan.
Ingevolge artikel 13, lid 13.2, kan het college van burgemeester en wethouders het plan wijzigen en de bestemmingen "Agrarisch" en/of "Wonen" ter plaatse van de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied" geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming "Wonen", zoals opgenomen in artikel 5 van de planregels, onder een aantal voorwaarden.
Ingevolge lid 13.2, onder a, zijn binnen het wijzigingsvlak maximaal twee vrijstaande woningen toegestaan.
4.2. In de plantoelichting staat dat de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG (hierna: de VNG-brochure) is toegepast op het plan. Niet in geschil is dat het bedrijf van [appellant] een loonbedrijf is met een bedrijfsoppervlak van meer dan 500 m². In de VNG-brochure staat dat voor een loonbedrijf met een bedrijfsoppervlak van meer dan 500 m² als grootste afstand 50 m moet worden aangehouden wat betreft geluid.
Het bedrijf van [appellant] ligt op ongeveer 45 m van het plandeel met de bestemming "Wonen" en op ongeveer 75 m van de gronden met de aanduiding "wetgevingszone - wijzigingsgebied".
4.3. In de VNG-brochure staat dat de richtafstanden met één afstandstap kunnen worden verlaagd, zonder dat het ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied. Gemengd gebied is een gebied met matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd, aldus de VNG-brochure.
4.4. De Afdeling overweegt dat de VNG-brochure geldt voor nieuwe situaties en niet is bedoeld bestaande situaties te beoordelen. Het betoog van de raad dat hier geen nieuwe situatie aan de orde is omdat ter plaatse van de bestemming "Wonen" reeds een bedrijfswoning aanwezig is kan echter niet slagen. Omdat aan de bedrijfswoning in het voorliggende plan een woonbestemming is toegekend is uit planologisch oogpunt sprake van een nieuwe situatie. De woning is immers niet meer als bedrijfswoning bestemd.
In de plantoelichting staat dat in de nabijheid van het plangebied naast het bedrijf van [appellant] een minicamping, twee glastuinbouwbedrijven en een grondgebonden agrarisch bedrijf aanwezig zijn. Het plangebied ligt derhalve in gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure. De richtafstand voor het bedrijf van [appellant] uit de VNG-brochure kan dan ook met één afstandstap verlaagd worden. Zodoende geldt een richtafstand van 30 m. Aan deze richtafstand wordt voldaan. Voorts is niet gebleken van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat het bedrijf van [appellant] niettemin haar activiteiten niet duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kan uitoefenen.
Het betoog faalt.
Alternatieven
5. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte niet heeft besloten de bouwmogelijkheden voor twee woningen aan de locatie Veerweg/Paaweg in Velden of de locatie Postweg/Hinsbeckerweg in Venlo toe te voegen.
De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
Ter zitting heeft de raad toegelicht dat ervoor gekozen is de bouwmogelijkheden voor deze twee woningen niet aan de locatie Veerweg/Paaweg in Velden of de locatie Postweg/Hinsbeckerweg in Venlo toe te kennen, omdat in dat geval ter plaatse per woning kleinere kavels resteren. Kleinere kavels zijn minder goed te verkopen. Op het perceel Vorstweg 53 speelt dit in mindere mate. De raad heeft in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen aan het belang van verkoopbaarheid van de kavels dan aan het belang van [appellant] om niet met woningbouw te worden geconfronteerd op het perceel Vorstweg 53. Daarbij betrekt de Afdeling dat, zoals hiervoor is overwogen, niet is gebleken van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat het bedrijf van [appellant] vanwege het plan haar activiteiten niet duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kan uitoefenen.
Het betoog faalt.
Bedrijfsloods
6. [appellant] betoogt dat het plan ten onrechte toestaat dat de bedrijfsloods in stand blijft, terwijl aan de woning een woonbestemming is toegekend. Hij vreest dat de loods bedrijfsmatig in gebruik zal blijven voor de boerderijwinkel die ter plaatse illegaal aanwezig is.
6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat aan de gronden voor de loods de wijzigingsbevoegdheid is toegekend, zodat deze bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid moet worden gesloopt. De raad acht het aangewezen om buiten twijfel te stellen dat het bestaand gebruik als boerderijwinkel in de tussentijd kan worden voortgezet.
6.2. Aan de gronden voor de bedrijfsloods is de bestemming "Wonen" toegekend, met een bouwvlak.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor wonen en aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
Ingevolge lid 5.5.4 mag het bestaand gebruik als boerderijwinkel uitsluitend op de bestaande locatie worden voortgezet zolang ter plaatse de bestaande kas aanwezig is en welke na beëindiging niet meer mag worden hervat.
6.3. Niet in geschil is dat thans op het perceel Vorstweg 53 een boerderijwinkel wordt uitgebaat en dat het plan dit gebruik toestaat. De Afdeling overweegt dat de raad in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van [partij] bij het kunnen blijven gebruiken van de boerderijwinkel op het perceel Vorstweg 53 dan aan het belang van [appellant] om dat niet toe te staan. Daarbij betrekt de Afdeling dat [appellant] niet heeft aangegeven enige hinder van de boerderijwinkel te ondervinden, en dat aan het gebruik van de boerderijwinkel een einde zal komen als gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om ter plaatse woningen te realiseren.
Het betoog faalt.
Reclameborden voor de boerderijwinkel
7. [appellant] betoogt dat voor de boerderijwinkel illegaal reclameborden zijn geplaatst.
De Afdeling overweegt dat in deze procedure het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan voorligt. Illegale plaatsing van reclameborden - wat daar ook van zij - kan in deze procedure dan ook niet aan de orde komen.
Het betoog faalt.
Conclusie
8. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
Proceskosten
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Hagen w.g. Verhage
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2015
655.