201401206/1/R4.
Datum uitspraak: 11 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P1 Off Street B.V., gevestigd te Den Haag,
2. [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], beide gevestigd te Den Haag,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MPA Newday Netherlands B.V. en de naamloze vennootschap Accor Hospitality Nederland N.V., beide gevestigd te Amsterdam,
4. de vereniging Vereniging Vrienden van Den Haag, gevestigd te Den Haag, en anderen,
5. [appellante sub 5], gevestigd te Den Haag,
en
de raad van de gemeente Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Spuikwartier 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben P1 Off Street, [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], MPA en Accor, Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad, P1 Off Street, [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], MPA en Accor, Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2015, waar Vrienden van Den Haag en anderen, vertegenwoordigd door A.J.M. Baartmans en P. Drijver en bijgestaan door mr. R.B. van Heijningen, advocaat te Den Haag, en de raad vertegenwoordigd door mr. L.C. van Enkhuijzen, mr. C.M. Krijgsman, mr. J.H. Potter en mr. F. van Eck, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet onder andere in de bouw van het zogenoemde Spuiforum op het Spuiplein te Den Haag.
3. De raad van de gemeente Den Haag heeft bij brieven van 8 oktober en 15 oktober 2014 aangegeven dat gekozen is voor een andere stedelijke ontwikkeling in het deel van het plangebied waar het Spuiforum was voorzien. Hierdoor zal aan het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" en de gebiedsaanduiding "Wro-wijzigingsgebied" geen uitvoering worden gegeven. De raad heeft verzocht de beroepen gegrond te verklaren nu deze tegen deze plandelen gericht zijn.
3.1. P1 Off Street, [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], MPA en Accor, Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] erkennen dat hun beroepen zich enkel richten tegen het door de raad genoemde plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" en tegen de gebiedsaanduiding "Wro-wijzigingsgebied".
4. Nu de raad de stedenbouwkundige ontwikkeling die in het plan is voorzien met het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" en de gebiedsaanduiding "Wro-wijzigingsgebied" niet langer onderschrijft, is het besluit niet, zoals vereist in artikel 3:46 van de Awb, voorzien van een draagkrachtige motivering. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Gemengd-4" en de gebiedsaanduiding "Wro-wijzigingsgebied", alsmede artikel 6 van de planregels dat de regels voor de bestemming "Gemengd - 4" geeft en artikel 24 van de planregels dat de regels voor de wijzigingsbevoegdheid voor de gronden met de aanduiding "Wro-wijzigingsgebied" geeft.
5. De beroepen van P1 Off Street, [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], MPA en Accor, Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] zijn gegrond.
6. De raad dient ten aanzien van P1 Off Street, [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], MPA en Accor, Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P1 Off Street B.V., [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MPA Newday Netherlands B.V. en de naamloze vennootschap Accor Hospitality Nederland N.V., de vereniging Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen en [appellante sub 5] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 31 oktober 2013, kenmerk raadsbesluit 134, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Gemengd-4" en de gebiedsaanduiding "Wro-wijzigingsgebied" en artikel 6 en artikel 24 van de planregels;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P1 Off Street B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MPA Newday Netherlands B.V. en de naamloze vennootschap Accor Hospitality Nederland N.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij [appellante sub 5] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Den Haag aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P1 Off Street B.V., € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro), voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MPA Newday Netherlands B.V. en de naamloze vennootschap Accor Hospitality Nederland N.V., met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de vereniging Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor [appellante sub 5] vergoedt;
V. draagt de raad van de gemeente Den Haag op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Rietberg
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2015
725.