201506511/2/R1.
Datum uitspraak: 23 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Vereniging Behoud Twekkelo, gevestigd te Enschede,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Hengelo (Ov),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "De Zuivelhoeve" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de Vereniging beroep ingesteld.
De Vereniging heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 oktober 2015, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door L. de Vries, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. M.A.A. Soppe, advocaat te Almelo, zijn verschenen. Voorts is ter zitting De Zuivelhoeve, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.A.A. Soppe, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in uitbreiding van De Zuivelhoeve op het perceel Bruninksweg 5a, na vernietiging door de Afdeling van het plan "De Zuivelhoeve" van 26 maart 2013 bij uitspraak van 23 april 2014, in zaak nr. 201304503/1/R1.
Het plan strekt onder meer tot een uitbreiding met productieruimtes, een nieuw geconditioneerd magazijn voor eindproducten, de uitbreiding van de grondstoffenopslag, een afvalwaterzuiveringsinstallatie en een informatiecentrum.
3. Naar is gebleken, wenst De Zuivelhoeve na de inwerkingtreding van het plan een gecoördineerde aanvraag in te dienen om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouw, milieu, het kappen van bomen en het aanleggen van uitwegen en bestaat bij het college van burgemeester en wethouders van Hengelo het voornemen om zo spoedig mogelijk een gecoördineerd ontwerpbesluit - en met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure - ter inzage te leggen om verdere vertraging in de uitvoering van het plan te voorkomen.
Gelet op het feit dat hiermee aldus mede, hangende de bodemprocedure, een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt ingediend en dat na inwerkingtreding van het plan dit plan daarvoor het toetsingskader zal vormen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de Vereniging een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
De verklaring van het college van burgemeester en wethouders zoals vervat in een brief van 5 oktober 2015 dat op de gecoördineerde aanvragen niet zal worden beslist dan nadat het plan onherroepelijk is geworden en, in combinatie daarmee, de verklaring van De Zuivelhoeve dat zij gedurende die periode geen rechtsmiddelen zal aanwenden tegen overschrijding van de daarvoor geldende wettelijke beslistermijnen, kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Daarbij wordt opgemerkt dat niet kan worden ingezien welke waarde in dit verband toekomt aan de verklaring van een partij dat hij afstand doet van zijn wettelijke recht om in rechte op te komen tegen (het niet nemen van) besluiten.
4. Met het plan is beoogd de in de uitspraak van de Afdeling van 23 april 2014 geconstateerde gebreken te herstellen. Daartoe zijn onder meer nadere onderzoeken uitgevoerd en heeft een aanvulling op het MER plaatsgevonden. Volgens de Vereniging zijn de door de Afdeling geconstateerde gebreken met de aanvullende onderzoeken niet hersteld en zijn niet alle milieugevolgen onderzocht van de in het plan voorziene grootschalige uitbreiding van de m.e.r.-plichtige, niet-agrarische functie, waarbij een concentratie plaatsvindt van alle transport- en logistieke activiteiten van de verschillende vestigingen van de Zuivelhoeve. In geen van de uitgevoerde onderzoeken is uitgegaan van een bedrijfssituatie met een worst-case capaciteit, waarbij alle vloeroppervlakten in meerdere bouwlagen worden benut voor de op- en overslag van elders geproduceerde zuivelproducten, aldus de Vereniging, en bij de beoordeling van de effecten van de verkeerstoename, met name de verkeersveiligheid en de ontsluiting van het bedrijfsterrein, zijn volgens haar vraagtekens te plaatsen. Ook heeft zij aangevoerd dat de strijdigheid met artikel 2.1.5 en artikel 2.1.6 van de Omgevingsverordening Overijssel 2009 niet is opgeheven en dat onvoldoende is verzekerd dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
De voorliggende procedure leent zich niet voor beoordeling van deze vragen. Het oordeel van de Afdeling in deze zal moeten worden afgewacht. Gelet hierop bestaat thans onvoldoende zekerheid dat het besluit tot vaststelling van het plan in stand zal blijven.
5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter, mede in aanmerking genomen de betrokken belangen, aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen, waarbij zal worden getracht de behandeling van de hoofdzaak zoveel mogelijk te bespoedigen.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Hengelo (Ov) van 1 juli 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Zuivelhoeve";
II. gelast dat de raad van de gemeente Hengelo (Ov), aan de vereniging Vereniging Behoud Twekkelo het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zijlstra
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2015
240.