ECLI:NL:RVS:2015:327

Raad van State

Datum uitspraak
11 februari 2015
Publicatiedatum
11 februari 2015
Zaaknummer
201307809/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Overveen 2013 en de vernietiging van besluiten van de raad van de gemeente Bloemendaal

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Overveen 2013" dat op 27 juni 2013 door de raad van de gemeente Bloemendaal is vastgesteld. Tegen dit besluit hebben de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V. (NMB) en anderen, alsook twee appellanten, beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 29 april 2014 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn de betrokken partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De Afdeling heeft op 9 juli 2014 een tussenuitspraak gedaan waarin de raad is opgedragen om binnen 16 weken de gebreken in het besluit van 27 juni 2013 te herstellen. De raad heeft vervolgens op 23 oktober 2014 een gewijzigd besluit genomen, maar NMB en anderen hebben hun zienswijze ingediend over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld. De Afdeling heeft het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het beroep van NMB en anderen gegrond is, omdat het oorspronkelijke besluit van de raad op verschillende punten niet voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft het besluit van 27 juni 2013 vernietigd voor de plandelen met de bestemmingen "Wonen - 2", "Tuin - 2", "Natuur - 3" en enkele artikelen van de planregels. Ook het beroep van de tweede appellant is gegrond verklaard, terwijl het beroep van de derde appellant ongegrond is verklaard. De raad is opgedragen om binnen 16 weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen met betrekking tot de vernietigde plandelen. De proceskosten zijn vergoed aan de appellanten, waarbij de raad van de gemeente Bloemendaal is veroordeeld tot betaling van de kosten.

Uitspraak

201307809/2/R1.
Datum uitspraak: 11 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V., gevestigd te Overveen, gemeente Bloemendaal, en anderen,
2. [appellant sub 2], wonend te Overveen, gemeente Bloemendaal,
3. [appellant sub 3], wonend te Velserbroek, gemeente Velsen,
en
de raad van de gemeente Bloemendaal,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Overveen 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben NMB en anderen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 april 2014, waar NMB en anderen, vertegenwoordigd door mr. C.J. Koenen, advocaat te Amsterdam, [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. E.F.J.A.M. de Wit, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, [appellant sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.T.M. de Haan-Bergisch, F.D.S. Bettink en R.J. van Beek, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 9 juli 2014 in zaak nr. 201307809/1/R1 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 27 juni 2013 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 23 oktober 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Overveen 2013" gewijzigd vastgesteld.
NMB en anderen hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, hun zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Het beroep van NMB en anderen
1. Bij de tussenuitspraak van 9 juli 2014 heeft de Afdeling de raad opgedragen om:
- voor het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduidingen "gestapeld" en "maximaal aantal wooneenheden 3" voor het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4 alsnog toereikend te motiveren waarom het gebruik van het pand als kantoor en enkelvoudige woning onder het overgangsrecht is gebracht, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling waarbij recht wordt gedaan aan het feitelijk gebruik en het ingewilligde principeverzoek;
- voor het plandeel met de bestemming "Tuin - 2" voor de strook grond aan de westelijke kant van het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4 alsnog toereikend te motiveren waarom de aanwezige parkeervoorzieningen onder het overgangsrecht zijn gebracht, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling;
- voor het plandeel met de bestemming "Natuur - 3" voor de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling, waarbij deze garages als zodanig worden bestemd;
- het besluit te wijzigen voor zover het betreft artikel 13, lid 13.1, aanhef en onder g, van de planregels of de aanduiding "specifieke vorm van natuur - kwekerij" op de verbeelding.
1.1. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van NMB en anderen tegen het besluit van de raad van 27 juni 2013 gegrond. Dit besluit dient te worden vernietigd, voor zover het betreft:
- het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduidingen "gestapeld" en "maximaal aantal wooneenheden 3" voor het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4, voor zover niet is voorzien in een kantoor en een enkelvoudige woning;
- het plandeel met de bestemming "Tuin - 2" voor de strook grond aan de westelijke kant van het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4;
- het plandeel met de bestemming "Natuur - 3" voor de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b;
- artikel 13, lid 13.1, aanhef en onder g, van de planregels.
2. Bij besluit van 23 oktober 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Overveen 2013" opnieuw vastgesteld met de volgende wijzigingen:
- aan het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduidingen "gestapeld" en "maximaal aantal wooneenheden 3" voor het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4 is eveneens de aanduiding "kantoor" toegekend;
- aan de strook grond aan de westelijke kant van het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4 is de bestemming "Wonen - 2" toegekend;
- aan de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b is de bestemming "Wonen - 2" toegekend;
- in artikel 13 van de planregels is de aanduiding voor de kwekerij gewijzigd.
2.1. Het besluit van 23 oktober 2014 is gezien artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) mede onderwerp van het geding. NMB en anderen hebben in hun zienswijze aangevoerd dat zij op twee punten niet kunnen instemmen met dit besluit.
2.2. NMB en anderen betogen dat in het besluit van 23 oktober 2014 ten onrechte niet de aanduiding "kantoor" is toegekend aan het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4. Dit betoog berust op een onjuiste feitelijke grondslag. Op de digitale verbeelding bij het plan staat dat de aanduiding "kantoor" is toegekend aan het gehele bestemmingsvlak "Wonen - 2" op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4. Het betoog faalt.
2.3. NMB en anderen betogen voorts dat de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. Zij voeren hiertoe aan dat de drie bestemmingsvlakken "Wonen - 2" ten onrechte niet zijn gekoppeld aan het hoofdgebouw gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b.
2.3.1. Ingevolge artikel 21, lid 21.2.2, onder a, van de planregels geldt voor het bouwen van bijgebouwen dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 40% van de bestemming "Wonen - 2" buiten het bouwvlak, tot maximaal het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven.
2.3.2. NMB en anderen betogen terecht dat in de planregels de toegestane bijgebouwen zijn gekoppeld aan een woning op het bestemmingsvlak. Tussen het bestemmingsvlak "Wonen - 2" voor het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b waarop de woning staat en de drie losse bestemmingsvlakken voor de garages is geen koppelingsteken opgenomen, terwijl dit bij andere percelen met losse bijgebouwen wel is gebeurd. NMB en anderen betogen derhalve terecht dat nu de bestemmingsvlakken voor de garages niet zijn gekoppeld aan de woning op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b, deze, anders dan de raad heeft beoogd, niet als zodanig zijn bestemd. Het betoog slaagt.
2.3.3. In hetgeen NMB en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 23 oktober 2014 voor zover dat ziet op de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Wonen - 2" voor de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b is genomen in strijd met 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Het beroep van [appellant sub 2]
3. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 9 juli 2014 overwogen dat het beroep van [appellant sub 2] ongegrond is.
Het beroep van [appellant sub 3]
4. Bij de tussenuitspraak van 9 juli 2014 heeft de Afdeling de raad opgedragen om:
- voor het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie] het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling, waarbij de woning als zodanig wordt bestemd;
- voor het plandeel met de bestemming "Tuin - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie] alsnog toereikend te motiveren of aanleiding bestaat om af te wijken van het beleid opgenomen in de nota 'Bijgebouwenregeling 2010'.
4.1. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van [appellant sub 3] tegen het besluit van de raad van 27 juni 2013 gegrond. Dit besluit dient te worden vernietigd, voor zover het betreft de plandelen met de bestemmingen "Wonen - 1" en "Tuin - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie].
5. Bij besluit van 23 oktober 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Overveen 2013" opnieuw vastgesteld waarbij de bestemmingen "Wonen - 1" en "Tuin - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie] zijn gewijzigd.
5.1. Het besluit van 23 oktober 2014 is gezien artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. [appellant sub 3] heeft naar aanleiding van het besluit van 23 oktober 2014 geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant sub 3] geen bezwaren heeft tegen dit besluit. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
Proceskosten
6. De raad dient ten aanzien van NMB en anderen en [appellant sub 3] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Voor zover [appellant sub 3] verzoekt om vergoeding van gemaakte kosten voor een door een deskundige uitgebracht deskundigenrapport, geldt dat hij in deze procedure niet een dergelijk rapport heeft ingebracht, zodat hiervoor geen vergoeding wordt toegekend.
Voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van [appellant sub 2] bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V. en anderen en van [appellant sub 3] gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 27 juni 2013 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 27 juni 2013, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Overveen 2013", voor zover het betreft:
a. het plandeel met de bestemming "Wonen - 2" en onder meer de aanduidingen "gestapeld" en "maximaal aantal wooneenheden 3" voor het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4;
b. het plandeel met de bestemming "Tuin - 2" voor de strook grond aan de westelijke kant van het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 4;
c. het plandeel met de bestemming "Natuur - 3" voor de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b;
d. artikel 13 van de planregels voor zover hierin de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - kwekerij" is genoemd;
e. het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie];
f. het plandeel met de bestemming "Tuin - 1" voor het perceel gelegen aan de [locatie];
III. verklaart het beroep van [appellant sub 2] gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 27 juni 2013 ongegrond;
IV. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V. en anderen gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 23 oktober 2014 gegrond;
V. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 23 oktober 2014, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Overveen 2013", voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Wonen - 2" voor de drie garages op het perceel gelegen aan de Ter Hoffsteedeweg 1b;
VI. draagt de raad van de gemeente Bloemendaal op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met betrekking tot punt V. van deze beslissing en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VII. verklaart het beroep van [appellant sub 3] gericht tegen het besluit van de raad van de gemeente Bloemendaal van 23 oktober 2014 ongegrond;
VIII. veroordeelt de raad van de gemeente Bloemendaal tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
a. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V. en anderen tot een bedrag van € 1.225,00 (zegge: twaalfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
b. [appellant sub 3] tot een bedrag van € 293,54 (zegge: tweehonderddrieënnegentig euro en vierenvijftig cent);
IX. gelast dat de raad van de gemeente Bloemendaal aan de hierna te noemen appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlands Monumenten Bezit B.V. en anderen, met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
b. € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [appellant sub 3].
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, griffier.
w.g. Hagen w.g. Schaaf
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2015
523.