201308905/2/R2.
Datum uitspraak: 11 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Kockengen, gemeente Stichtse Vecht,
en
de raad van de gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2013, nr. Z/13/23325-VB/13/02861, heeft de raad het bestemmingsplan "Landelijk Gebied West" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 maart 2014, waar onder meer [appellant], bijgestaan door mr. R.J. Lievaart, en de raad, vertegenwoordigd door ing. T. Verkammen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij uitspraak van 23 april 2014 in zaak nr. 201308905/1/R2, voor zover thans van belang, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 25 juni 2013 te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 30 september 2014, nr. Z/13/27451-VB/14/04344, heeft de raad het bestemmingsplan "Landelijk Gebied West" gewijzigd vastgesteld.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze over het besluit van 30 september 2014 naar voren te brengen. Hij heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in de uitspraak van 23 april 2014 naar aanleiding van het beroep van [appellant] overwogen dat het besluit van 25 juni 2013 in strijd is met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid, voor zover de raad heeft verzuimd om de planregeling voor bovengrondse hoogspanningsleidingen zoals neergelegd in artikel 22 van de planregels aan te passen overeenkomstig de planregeling zoals opgenomen in artikel 39 van de voorschriften van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Kockengen, Eerste Herziening 1989".
De Afdeling heeft in deze uitspraak voorts overwogen dat het besluit van 25 juni 2013 in strijd is met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid, voor zover het betreft het in artikel 22 van de planregels opgenomen begrip 'leidingvlak'.
2. Gelet hierop is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 25 juni 2013 gegrond.
Dit besluit dient, voor zover het betreft artikel 22 van de planregels, wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden vernietigd.
3. In de uitspraak van 23 april 2014 heeft de Afdeling de raad opgedragen de geconstateerde gebreken in het besluit van 25 juni 2013 te herstellen binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak.
De raad diende daartoe met inachtneming van hetgeen in overweging 6.2 is overwogen het bestreden besluit te wijzigen voor zover het betreft de in artikel 22 van de planregels opgenomen regeling voor bovengrondse hoogspanningsleidingen.
Voorts diende de raad daartoe met inachtneming van hetgeen in overweging 6.3 is overwogen alsnog toereikend te motiveren wat onder het begrip 'leidingvlak' moet worden verstaan, of in plaats daarvan een ander besluit te nemen waarbij dit begrip alsnog wordt gedefinieerd in artikel 1 van de planregels.
4. De raad heeft ter uitvoering van deze uitspraak bij besluit van 30 september 2014 het bestemmingsplan "Landelijk Gebied West" gewijzigd vastgesteld. De raad heeft bij dit besluit:
- de definities van de begrippen 'magneetveldbeoordelingsplichtig object', 'magneetgevoelig' en 'magneetveldzone' in artikel 1 van de planregels verwijderd;
- definities van de begrippen 'belemmeringenstrook' en 'gevoelige bestemmingen' toegevoegd in artikel 1 van de planregels;
- de planregeling voor bovengrondse hoogspanningsleidingen in artikel 22 van de planregels aangepast.
5. Het besluit van 30 september 2014 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding. Het beroep van [appellant] wordt geacht mede te zijn gericht tegen dit besluit.
6. [appellant] heeft in zijn zienswijze te kennen gegeven dat dat hij zich met het besluit van 30 september 2014 kan verenigen. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van [appellant] geacht worden te zijn ingetrokken.
7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van 25 juni 2013 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Stichtse Vecht van 25 juni 2013, nr. Z/13/23325-VB/13/02861, voor zover het betreft artikel 22 van de planregels;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Stichtse Vecht tot vergoeding van de bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1252,34 (zegge: twaalfhonderdtweeënvijftig euro en vierendertig cent), waarvan € 1225,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Stichtse Vecht aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.J.M. Schoonbrood, griffier.
w.g. Helder w.g. Schoonbrood
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2015
694.