ECLI:NL:RVS:2015:3128

Raad van State

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
201503836/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Bebouwde kom Kortgene 2014 en de rechtsgeldigheid van bestemmingen

Op 7 oktober 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2014". Dit bestemmingsplan werd op 26 februari 2015 vastgesteld door de raad van de gemeente Noord-Beveland. Tegen dit besluit hebben appellanten, waaronder een particulier en de besloten vennootschap BB Vastgoed B.V., beroep ingesteld. De appellanten stelden dat de bestemmingen die aan hun gronden waren toegekend onterecht waren, en dat de raad onvoldoende rekening had gehouden met bestaande rechten en belangen.

De Afdeling heeft de zaak op 4 september 2015 ter zitting behandeld. De appellanten voerden aan dat de bestemming "Maatschappelijk" voor hun gronden niet terecht was en dat de wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen" hen in de toekomst zou kunnen schaden. De Afdeling oordeelde dat de raad in redelijkheid de bestemmingen had kunnen toekennen, aangezien er geen bestaande rechten waren die in de weg stonden aan de nieuwe bestemmingen. Ook het beroep van BB Vastgoed B.V. werd ongegrond verklaard, omdat de raad had vastgesteld dat de gronden niet duurzaam agrarisch konden worden benut en dat er geen bouwrechten waren die in het plan moesten worden opgenomen.

De Afdeling concludeerde dat de raad zich op het standpunt had kunnen stellen dat de bestemmingen in overeenstemming waren met een goede ruimtelijke ordening. De beroepen van de appellanten werden dan ook ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201503836/1/R2.
Datum uitspraak: 7 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1A] en [appellant sub 1B], gevestigd te Noord-Beveland onderscheidenlijk wonend te Kortgene, gemeente Noord-Beveland (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BB Vastgoed B.V., gevestigd te Kortgene, gemeente Noord-Beveland,
en
de raad van de gemeente Noord-Beveland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2014" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en BB Vastgoed B.V. beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
BB Vastgoed B.V. heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 september 2015, waar [appellant sub 1B], BB Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. E.P. Jansen, en de raad, vertegenwoordigd door M. van der Maarl, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Toetsingskader en planbeschrijving
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor de bebouwde kom van Kortgene. Het plan heeft een grotendeels conserverend karakter. Op verscheidene locaties in het plangebied voorziet het plan in nieuwe ontwikkelingen.
Het beroep van [appellant sub 1]
3. [appellant sub 1] betoogt dat aan zijn gronden aan de [locatie] te Kortgene ten onrechte de bestemming "Maatschappelijk" is toegekend en dat voor zijn gronden en de omliggende gronden ten onrechte de mogelijkheid is opgenomen om deze bestemming te wijzigen naar de bestemming "Wonen". Daartoe voert hij aan dat hij ingevolge het bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2003" bestaande rechten heeft, nu in dit bestemmingsplan aan zijn gronden de bestemming "Kantoren/zakelijke dienstverlening" was toegekend. Deze bestemming is ten onrechte gewijzigd, nu de raad daarvoor geen redenen heeft gegeven, aldus [appellant sub 1]. Hij vreest verder voor planschade. Voorts voert [appellant sub 1] aan dat hij door de voormelde in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid in zijn toekomstige belangen kan worden geschaad.
3.1. Hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid aan de gronden aan de [locatie] de bestemming "Maatschappelijk" heeft kunnen toekennen. Daarbij heeft de raad van belang mogen achten dat niet is gebleken van bestaande rechten waarmee de raad bij de vaststelling van het plan rekening had moeten houden. In het vorige bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2003", vastgesteld door de raad op 24 februari 2005, was aan voormelde gronden reeds de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" toekend, waardoor geen sprake is van een wijziging van de bestemming. Voor zover [appellant sub 1] wijst op de plantoelichting van het vorige bestemmingsplan, waarin op een kaartje is aangegeven dat het destijds bestaand ruimtegebruik van de gronden van [appellant sub 1] getypeerd kan worden als "Kantoren/zakelijke dienstverlening", merkt de Afdeling op dat hierin alleen het feitelijke gebruik wordt weergegeven en niet de destijds toegekende bestemming. Voorts heeft de raad van belang mogen achten dat [appellant sub 1] geen belangen heeft gesteld waarom in het plan aan zijn gronden de bestemming "Kantoren/zakelijke dienstverlening" dient te worden toegekend. De enkele stelling van [appellant sub 1] dat hij planschade zal leiden, wat daar ook van zij, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad in zoverre de gronden van [appellant sub 1] niet in redelijkheid heeft kunnen bestemmen zoals hij heeft gedaan.
Het betoog faalt.
3.2. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 1] betreffende de wijzigingsbevoegdheid, overweegt de Afdeling als volgt. Uit de stukken, met name paragraaf 2.4 van de plantoelichting, en de nadere toelichting van de raad ter zitting, is gebleken dat het dorpshuis en de school thans gevestigd aan de Wilhelminastraat en de Bernhardstraat zullen worden verplaatst naar een nieuw te bouwen multifunctioneel centrum in de Stadspolder in het oosten van Kortgene. De vrijkomende bebouwing zal na 2017 worden gesloopt. Voor de hele locatie - waartoe ook de gronden van [appellant sub 1] behoren - is gelet hierop en omdat de plannen voor enkele woningen en groen ter plaatse in voorbereiding en nog onvoldoende concreet zijn in het plan een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Wonen" opgenomen. Ter zitting heeft de raad voorts toegelicht dat thans wegens onder meer de situatie op de woningmarkt en een woningbouwproject in het oosten van Kortgene geen urgente vraag is naar woningen op de onderhavige locatie. In hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in dit geval niet in redelijkheid heeft kunnen voorzien in een wijzigingsbevoegdheid. Ten aanzien van de vrees van [appellant sub 1] dat de wijzigingsbevoegdheid eventueel op een voor hem nadelige wijze zal worden aangewend, overweegt de Afdeling dat dit in een afzonderlijke procedure bij een mogelijke toepassing van de voormelde bevoegdheid wordt bezien, waartegen desgewenst rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
Het beroep van BB Vastgoed B.V.
5. BB Vastgoed betoogt dat aan haar gronden aan de Spuiweg te Kortgene, kadastraal bekend sectie K, nummer 260 (hierna: de gronden) ten onrechte de bestemming "Agrarisch" is toegekend. Daartoe voert zij aan dat deze bestemming niet binnen de planperiode zal worden verwezenlijkt, aangezien de gronden niet duurzaam agrarisch kunnen worden benut, nu de gronden een grootte hebben van slechts 3.400 m² en door een watergang zijn gescheiden van de ten zuiden van de gronden liggende agrarische gronden. Voorts voert BB Vastgoed B.V. aan dat de raad haar bouwrechten die voortvloeien uit het bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2003" ten onrechte niet in het plan heeft opgenomen. Verder voert zij aan dat sprake is van een voldoende concreet en tijdig ingediend plan, omdat haar wens om een aantal (recreatie)woningen te verwezenlijken op de gronden reeds bij de gemeente bekend was en zij op 12 februari 2015 een schetsplan aan de raad heeft overgelegd. Deze wens is ten onrechte door de raad ongemotiveerd afgewezen.
5.1. Met betrekking tot het betoog van BB Vastgoed B.V. dat de bestemming "Agrarisch" niet binnen de planperiode zal worden verwezenlijkt, overweegt de Afdeling dat uit de stukken, waaronder de plantoelichting en het verweerschrift, blijkt dat de bestaande planologische situatie het uitgangspunt van het plan is en dat de gronden als zodanig zijn bestemd. De toegekende bestemming laat, ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels, namelijk niet enkel een - duurzaam - agrarisch bedrijf toe, maar ook onder meer het hobbymatig houden van dieren of een bufferzone ten opzichte van aangrenzend woongebied. Nu onweersproken is gesteld dat de bedoelde gronden in gebruik zijn en zijn geweest als paardenwei/grasland, ziet de Afdeling niet in dat de gronden niet overeenkomstig de bestemming "Agrarisch" kunnen worden gebruikt en bestaat aldus geen aanleiding voor het oordeel dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de toegekende bestemming niet uitvoerbaar is.
Voor zover BB Vastgoed B.V. stelt dat zij ingevolge het bestemmingsplan "Bebouwde kom Kortgene 2003" bouwrechten heeft, heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat er op grond van dit bestemmingsplan geen bestaande rechten waren voor het oprichten van bebouwing. De raad heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat er geen bouwrechten van BB Vastgoed B.V. zijn waar hij in het plan rekening mee had moeten houden. Daartoe stelt de Afdeling vast dat in voormeld bestemmingsplan aan de gronden de bestemming "Uit te werken bestemming Landhuizenzone" is toegekend op grond waarvan de gronden onder meer zijn bestemd voor landhuizen. In artikel 7 van de bijbehorende planvoorschriften is echter bepaald dat voor het landhuizengebied uitgegaan dient te worden van de zonering die op voorschriftenkaart 1 is weergegeven. Uit deze zoneringskaart landhuizenzone blijkt dat BB Vastgoed B.V. niet beschikt over bouwrechten, nu de zone met bouwmogelijkheden voor landhuizen niet op haar gronden doch elders rust. BB Vastgoed B.V. heeft het voorgaande niet met gegevens voldoende onderbouwd weerlegd.
Wat betreft de gewenste (recreatie)woningen heeft de raad zich, blijkens de Antwoordnotitie, op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een voldoende concreet plan onder meer gelet op het tijdstip van het indienen van het, door partijen als zodanig aangeduide, schetsplan. Voorts heeft de raad gesteld dat de (recreatie)woningen ter plaatse ruimtelijk niet wenselijk zijn gelet op de omliggende woningen. De door BB Vastgoed B.V. geuite wens is dan ook niet ongemotiveerd afgewezen. Voorts ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op dit standpunt heeft kunnen stellen, nu door BB Vastgoed B.V. geen stukken zijn overgelegd noch anderszins aannemelijk is gemaakt dat ten tijde van de vaststelling van het plan er meer was dan een geuite wens en dat een tijdig ingediend, concreet en zo nodig met onderzoeken onderbouwd bouwplan bestond. De raad heeft dan ook in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien de gronden van BB Vastgoed B.V. anders te bestemmen dan in dit plan is gebeurd.
Het betoog faalt.
6. Het beroep is ongegrond.
Proceskostenveroordeling
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier.
w.g. Hagen w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2015
458-823.